Spelregelvragen juni 2023

Voor u ligt de database met spelregelvragen veldvoetbal. De Adviesgroep Spelregels van de KNVB heeft deze gesplitst in vragen waarvan de antwoorden rechtstreeks te vinden zijn in de spelregels veldvoetbal en in een apart gedeelte met een aantal extra vragen waarvan de antwoorden niet direct in de tekst van de spelregels zijn te vinden, maar waarover de IFAB specifieke uitspraken heeft gedaan of die in hun Q&A te vinden zijn. De vragen zijn weer bijgewerkt n.a.v. de wijzigingen in de spelregels voor het seizoen 2023-2024, daarnaast zijn nog een aantal correcties aangebracht. In de versie met de juiste antwoorden cursief zijn deze wijzigingen in kleur aangegeven..

Constateert u een onvolledigheid of onjuist antwoord dan het verzoek hierover een e-mail te sturen naar lcs@covs.nl. Zo houden we met elkaar de verantwoordelijkheid voor een volledig en correct gevuld bestand.

Dank voor de medewerking en veel succes toegewenst.

Met vriendelijke groet,

Dick Visser,
Voorzitter LCS

 

 

1. Op het moment dat een speler binnen het speelveld voorbij komt lopen, gooit een gewisselde speler van de tegenpartij vanaf de bank een bidon naar deze speler. Hoe hervat de scheidsrechter het spel nadat hij dit heeft onderbroken en de gewisselde speler een rode kaart heeft getoond?

a.  Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.

b.  Met een indirecte vrije schop op de plaats waar de speler werd geraakt of geraakt zou worden.

c.  Met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

d.  Met een directe vrije schop op de plaats waar de speler werd geraakt of geraakt zou worden.

 

2. De scheidsrechter onderbreekt het spel omdat hij zag dat een verdediger het speelveld verliet en één van de wisselspelers van de tegenpartij (die aan het warmlopen waren) in het gezicht spuwde. Hoe zal de scheidsrechter nu moeten handelen?

a.  Hij toont de verdediger een gele kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.

b.  Hij toont de verdediger een gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de zijlijn het dichtst bij de plaats waar de overtreding plaatsvond.

c.  Hij toont de verdediger een rode kaart en laat het spel hervatten met een directe vrije schop voor de tegenpartij op de zijlijn het dichtst bij de plaats waar de overtreding plaatsvond

d.  Hij toont de verdediger een rode kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.

3. Nadat de scheidsrechter het teken voor het nemen van een strafschop heeft gegeven maakt de nemer na de afronding van zijn aanloop een schijnbeweging en hij trapt de bal vervolgens in het doel.
Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij laat een aftrap nemen na een geldig doelpunt.
  2. Hij keurt het doelpunt af en laat de strafschop overnemen en toont een gele kaart aan de nemer.
  3. Hij keurt het doelpunt af en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij         vanaf de plaats van de overtreding en toont een gele kaart aan de nemer.
  4. Hij keurt het doelpunt af en hervat het spel met een scheidsrechtersbal vanaf de plaats van de overtreding.

 

4. In welke van de volgende situaties dient het spel te worden hervat met een indirecte vrije schop?

a.  Te hoog trappen op het moment dat een tegenstander de bal wil koppen en waarbij de tegenstander wordt geraakt.

b.  Een tegenstander duwen.

c.  Een tegenstander proberen te laten struikelen.

d.  Spelen op gevaarlijke wijze.

 

5. Tijdens een strafschoppenserie stuit de bal uit een strafschop via de lat vóór de doellijn op de grond en gaat dan alsnog in het doel. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Doelpunt afkeuren en de strafschop laten overnemen, want de strafschop is niet rechtstreeks in het doel geschoten.
  2. Doelpunt afkeuren en de strafschop laten overnemen, want de strafschop heeft zijn uitwerking gehad op het moment dat de bal tegen de lat komt.
  3. Doelpunt afkeuren en de strafschop laten overnemen, want de strafschop heeft zijn uitwerking gehad op het moment dat de bal vóór de doellijn op de grond komt.
  4. Doelpunt.

    

6. De assistent-scheidsrechter steekt zijn vlag omhoog om aan te geven dat de bal de zijlijn geheel gepasseerd heeft en roept dit ook door de headset. Voordat de scheidsrechter echter kan affluiten, ziet de scheidsrechter dat een verdediger binnen zijn strafschopgebied een tegenstander slaat.

Wat moet de beslissing van de scheidsrechter zijn?

  1. De scheidsrechter toont de verdediger een rode kaart en hervat het spel met een inworp.
  2. De scheidsrechter toont de verdediger een rode kaart en hervat het spel met een strafschop.
  3. De scheidsrechter toont de verdediger een gele kaart en hervat het spel met een strafschop.
  4. De scheidsrechter toont de verdediger een gele kaart en hervat het spel met een inworp.

 

7. In welke van de volgende situaties dient het spel te worden hervat met een directe vrije schop (of strafschop) als de overtreding wordt begaan door een veldspeler?

a.  Een tegenstander in diens loop belemmeren.

b. Spelen op gevaarlijke wijze zonder daarbij de tegenstander te raken.

c.  Een speler verlaat het speelveld tijdens het spel om een wisselspeler van de tegenpartij een klap te geven.

d.  De assistent-scheidsrechter beledigen

 

8. De bal gaat over de zijlijn bij de middenlijn aan de zijde van de dug-outs. Partij A wil nu wisselen. De te vervangen speler verlaat het spel achter een doel en de wisselspeler blijft buiten het speelveld staan en wil meteen de inworp nemen. Mag hij dit doen?

  1. Ja, want de 4e official heeft de wissel aangekondigd en de uitrusting van de wisselspeler goedgekeurd.
  2. Ja, want de te vervangen speler heeft het speelveld conform de regels verlaten.
  3. Nee, want zowel de te vervangen speler als de wisselspeler moeten via de middenlijn wisselen.
  4. Nee, want de wissel was nog niet compleet aangezien de wisselspeler het veld nog niet betreden heeft en dan mag de wisselspeler het spel niet hervatten met een inworp.

 

9. Op slag van rust wordt een doelpunt gescoord. De scheidsrechter kent het doelpunt toe, maar in plaats van nog te laten aftrappen fluit hij onmiddellijk af voor de rust. Terwijl iedereen nog op het speelveld is, krijgt de scheidsrechter van zijn assistent te horen dat het doelpunt door de aanvaller opzettelijk met de hand is gescoord. Wat moet de scheidsrechter nu beslissen als hij het advies van zijn assistent-scheidsrechter overneemt?

a.  Hij annuleert het doelpunt en laat de spelers gaan rusten.

b.  Hij annuleert het doelpunt, toont de aanvaller een gele kaart en laat de spelers gaan rusten.

c.  Hij annuleert het doelpunt, toont de aanvaller een gele kaart en laat een directe vrije schop nemen op de plaats waar ‘hands’ was gemaakt. Onmiddellijk hierna fluit hij af voor de rust.

d.  Hij kent een doelpunt toe, want hij had gefloten voor de rust.

 

10. Op het moment dat een aanvaller ter hoogte van de doellijn de bal in het verlaten doel van de tegenpartij wil koppen, trapt een tegenstander de bal met een te hoog geheven been voor zijn hoofd weg zonder daarbij de tegenstander te raken. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

a.  Hij kent een indirecte vrije schop toe wegens het spelen op gevaarlijke wijze.

b.  Hij toont de te hoog trappende speler een gele kaart wegens het spelen op gevaarlijke wijze en kent een indirecte vrije schop toe.

c. Hij toont de te hoog trappende speler een gele kaart wegens het spelen op gevaarlijke wijze en kent een strafschop toe.

d.  Hij toont de te hoog trappende speler een rode kaart wegens het spelen op gevaarlijke wijze en het daarmee voorkomen van een duidelijke scoringskans en kent een indirecte vrije schop toe.

 

11. Kort voor de aftrap merkt de 4e official dat er een op het wedstrijdformulier vermelde wisselspeler op het speelveld staat in plaats van een op het wedstrijdformulier vermelde speler, zonder dat dit aan de arbitrage is gemeld. De 4e official informeert de scheidsrechter via de headset. Wat moet de scheidsrechter nu doen?

a.  Hij moet de betrokken wisselspeler gewoon mee laten doen en dit voorval achteraf melden aan de KNVB. Het aantal wisselspelers wordt verminderd met één.

b.  Hij moet de betrokken wisselspeler gewoon mee laten doen en dit voorval achteraf melden aan de KNVB.  Het aantal wisselspelers wordt niet verminderd.

c.  Hij moet de wisselspeler verbieden mee te doen en dit voorval achteraf melden aan de KNVB.

d.  Hij moet de wisselspeler naar de kant verwijzen en hem pas laten deelnemen aan het spel bij de eerstvolgende onderbreking na de aftrap. Achteraf meldt hij dit aan de KNVB.

 

12. Op slag van rust wordt er gescoord. De scheidsrechter kent het doelpunt toe en fluit onmiddellijk af voor de rust. In de catacomben wordt de scheidsrechter er door de assistent-scheidsrechter op geattendeerd dat het doelpunt door de aanvaller opzettelijk met de hand is gescoord.

Wat moet de scheidsrechter doen als hij het advies van de assistent-scheidsrechter honoreert?

  1. Het doelpunt annuleren.
  2. Het doelpunt annuleren en de aanvaller een gele kaart tonen.
  3. Hij moet het doelpunt toch toekennen omdat het rustsignaal al was gegeven voordat de assistent-scheidsrechter advies uitbracht en omdat hij, na het rustsignaal, het speelveld heeft verlaten.
  4. Hij moet het doelpunt toch toekennen omdat het rustsignaal al was gegeven voordat de assistent-scheidsrechter advies uitbracht, maar hij moet dit voorval wél melden aan de KNVB.

 

13. Gewijzigd en verplaatst naar de extra vragen

 

14. Logo’s en Emblemen. Wat staat daar over vermeld in de regels? Welke van deze 4 antwoorden is het juiste?

  1. Logo’s en emblemen van clubs en bonden zijn geoorloofd in de ruimte van het doelnet en vanaf 1 m van de doel- of zijlijnen in de rust van de wedstrijd.
  2. Logo’s en emblemen van de FIFA, confederaties, nationale bonden, competities, clubs of andere lichamen zijn toegestaan op de vlaggen van de hoekvlaggenstokken.
  3. Logo’s en emblemen van de FIFA, confederaties, nationale bonden, competities, clubs of andere lichamen mogen op het speelveld, de doelnetten en de netruimtes, de doelen en de vlaggenstokken tijdens de wedstrijd.
  4. Logo’s en emblemen mogen alleen op de hoekvlaggen na de wedstrijd.

 

15. Wanneer moet het spel hervat worden met een indirecte of directe vrije schop?

  1. Als een doelman verblind wordt door het flitslicht van een fotograaf.
  2. Als tegelijkertijd even ernstige overtredingen worden begaan door spelers van verschillende teams.
  3. Als een toeschouwer tijdens het spel het speelveld betreedt.
  4. Als een trainer tijdens het spel het speelveld betreedt.

 

16. Er vindt een wissel plaats. Welke spelhervatting(en) mag de wisselspeler uitvoeren als hij het speelveld eerst heeft betreden?

a.  Inworp.

b.  Alle spelhervattingen.

c.  Inworp, hoekschop of indirecte vrije schop.

d.  Inworp, hoekschop, directe vrije schop of strafschop.

17. Op het moment dat de bal de grond raakt bij een scheidsrechtersbal, trapt een speler de bal rechtstreeks in eigen doel. Hoe moet het spel verder?

  1. Doelpunt.
  2. Scheidsrechtersbal opnieuw nemen.
  3. Indirecte vrije trap voor de aanvallende partij.
  4. Hoekschop.

 

18. Wanneer is een fluitsignaal nodig?

  1. Bij het toekennen van een doelpunt.
  2. Om het spel te hervatten nadat het spel onderbroken is voor het tonen van een kaart.
  3. Om het spel te laten hervatten met een vrije schop.
  4. Bij het toekennen van een hoekschop.

 

19. Een speler is door de scheidsrechter naar de kant verwezen om zijn uitrusting in orde te maken, dan mag de speler het veld weer betreden:

  1. Als hij tijdens het spel een teken krijgt van de 4e official
  2. Als hij tijdens het spel een teken krijgt van de scheidsrechter
  3. Als hij tijdens het spel een teken krijgt van de eerste assistent-scheidsrechter
  4. Als het spel is onderbroken

 

20. Voordat op het middenveld een vrije schop wordt genomen ziet de assistent-scheidsrechter dat een verdediger in zijn eigen strafschopgebied een tegenstander een klap in het gezicht geeft en steekt de vlag in de lucht. Echter, de vrije schop wordt genomen en pas dán reageert de scheidsrechter omdat hij via de headset door de assistent-scheidsrechter wordt geïnformeerd en hij fluit af.

Wat moet de scheidsrechter nu beslissen?

  1. Rode kaart voor de verdediger en het spel hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd. 
  1. Rode kaart voor de verdediger en het spel laten hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
  2. Rode kaart voor de verdediger en het spel laten hervatten met een strafschop.
  3. Rode kaart voor de verdediger en de vrije schop op het middenveld laten overnemen.

21. Net buiten het strafschopgebied wordt een aanvaller door een tegenstander bij zijn shirt vastgepakt omdat de aanvaller hem dreigt te passeren. Op de lijn van het strafschopgebied laat de tegenstander de aanvaller weer los, waardoor de aanvaller valt. De scheidsrechter fluit af en moet:

  1. Een directe vrije schop toekennen.
  2. Een directe vrije schop toekennen en de verdediger de gele kaart of rode kaart tonen.
  3. Een strafschop toekennen.
  4. Een strafschop toekennen en de verdediger een gele kaart of rode kaart tonen.

 

22. Een verdediger speelt een directe vrije schop van buiten zijn eigen strafschopgebied terug naar zijn doelman. De doelman let niet op en de bal verdwijnt achter hem in het doel. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij kent een doelpunt toe en laat hervatten met een aftrap na geldig doelpunt.
  2. Hij kent een hoekschop toe.
  3. Hij laat de directe vrije schop overnemen.
  4. Hij kent een doelschop toe.

 

 

 

23. De nemer van een strafschop komt tijdens zijn aanloop ten val, maar krabbelt snel op en na enkele passen schiet hij de bal in het doel. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij kent het doelpunt toe en laat aftrappen.
  2. Hij keurt het doelpunt af en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij.
  3. Hij keurt het doelpunt af, toont de nemer van de strafschop een gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije voor de tegenpartij.
  4. Hij keurt het doelpunt af, toont de nemer van de strafschop een gele kaart en laat de strafschop overnemen.

 

24. Een doelverdediger wil de bal uitwerpen maar de gladde bal glijdt uit zijn handen. Een aanvaller komt nu snel toegelopen maar de doelverdediger ziet echter nog net kans om de bal uit zijn doelgebied weg te slaan, voordat de aanvaller de bal in het doel kan trappen. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij fluit af, toont de doelverdediger een rode kaart wegens het ontnemen van een duidelijke scoringskans en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de doelverdediger de bal voor de tweede keer speelde.
  2. Hij fluit af en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de lijn van het doelgebied die evenwijdig loopt aan de doellijn zo dicht mogelijk bij de plaats waar de doelverdediger de bal voor de tweede keer speelde.
  3. Hij fluit af en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op plaats waar de doelverdediger de bal voor de tweede keer speelde.
  4. Hij laat doorspelen omdat de bal per ongeluk uit de handen van de doelverdediger gleed.

 

25. Een speler die wegens een blessure buiten de lijnen werd verzorgd, betreedt zonder toestemming van de scheidsrechter het veld bij de middenlijn. Bijna direct hierna scoort zijn team een doelpunt. Wat is de juiste beslissing van de scheidsrechter als hij dit daarna opmerkt?

  1. Hij keurt het doelpunt af, want er bevond zich een speler van de partij die scoorde zonder toestemming op het veld en hervat met een directe vrije schop.
  2. Hij keurt het doelpunt goed omdat de speler niet ingreep in het spel.
  3. Hij keurt het doelpunt af, want er bevond zich een speler van de partij die scoorde zonder toestemming op het veld en hervat met een directe vrije schop, de betreffende speler ontvangt een gele kaart.
  4. Hij keurt het doelpunt goed omdat de speler niet ingreep in het spel, de betreffende speler ontvangt wel een gele kaart.

26. Bij een inworp blijft de inwerper zodanig lang met de bal in zijn handen staan, dat de scheidsrechter besluit om te fluiten en hem een gele kaart te tonen wegens tijdrekken. Hoe moet het spel hierna worden hervat?

  1. Met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de zijlijn.
  2. Met een directe vrije schop voor de tegenpartij op de zijlijn.
  3. Met een inworp voor dezelfde partij.
  4. Met een inworp voor de tegenpartij.
     

 

 

 

 

 

 

 

 

27. Een paar meter voor het doel kopt een verdediger de bal veel te laag weg op het moment dat een aanvaller de bal in het lege doel wil schieten. Wat moet de scheidsrechter beslissen als de bal daardoor over de doellijn naast het doel gaat?

  1. Hij kent een hoekschop toe.
  2. Hij toont de verdediger een gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de verdediger zich schuldig maakte aan gevaarlijk spel.
  3. Hij toont de verdediger een rode kaart en laat het spel hervatten met een strafschop wegens het voorkomen van een duidelijke scoringskans.
  4. Hij toont de verdediger een rode kaart wegens het voorkomen van een duidelijke scoringskans en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij.
     

28. In een wedstrijd in het betaald voetbal lopen drie wisselspelers warm langs de zijlijn achter de assistent-scheidsrechter. In het voorbijgaan ziet de assistent-scheidsrechter dat één van die wisselspelers van buiten het speelveld naar een tegenstander spuwt die binnen het speelveld loopt. De assistent-scheidsrechter steekt de vlag in de lucht en via de headset vertelt de assistent-scheidsrechter aan de scheidsrechter wat er is gebeurd.
De bal is in de middencirkel en de scheidsrechter fluit af. Wat moet hij nu beslissen?

  1. Hij stuurt de wisselspeler van het speelveld zonder daarbij de rode kaart te tonen en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.  
  2. Hij stuurt de wisselspeler van het speelveld zonder daarbij de rode kaart te tonen en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  3. Hij stuurt de wisselspeler van het speelveld door het tonen van de rode kaart en laat het spel hervatten met een directe vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de speler geraakt werd of geraakt zou worden.
  4. Hij stuurt de wisselspeler van het speelveld door het tonen van de rode kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.  

 

29. Een speler die behandeld is aan een blessure wacht aan de zijlijn op toestemming om het speelveld te betreden. Vanaf deze plek achter de zijlijn gooit hij een bidon naar een tegenstander die binnen het speelveld loopt.
Wat moet de scheidsrechter beslissen als hij hiervoor het spel heeft onderbroken?

  1. Hij toont de speler de rode kaart en laat het spel hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  2. Hij toont de speler de rode kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
  3. Hij toont de speler de rode kaart en laat het spel hervatten met een directe vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de bidon de tegenstander raakte of geraakt zou hebben, of met een strafschop als dit binnen het strafschopgebied van de overtreder was.
  4. Hij toont de speler de rode kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de zijlijn het dichtst gelegen bij de plaats waar de speler stond die gooide.

30. Na het scoren van een doelpunt zie je vaak dat een speler zijn shirt omhoogtrekt en op zijn onderkleding iets laat zien. Wat mag daarop staan?

  1. Een persoonlijke afbeelding
  2. Een slogan
  3. Het logo van de fabrikant
  4. Een persoonlijke uiting

 

 

 

 

31. De doelverdediger heeft de bal in zijn bezit gekregen. Vervolgens werpt hij de bal (staande in zijn eigen strafschopgebied) opzettelijk in het gezicht van een tegenstander die zich buiten het strafschopgebied, maar binnen het speelveld bevindt. Hoe moet het spel worden hervat?

a.  Met een strafschop.

b.  Met een directe vrije schop buiten het strafschopgebied.

c.  Met een indirecte vrije schop buiten het strafschopgebied.

d.  Met een indirecte vrije schop op de plaats waar de doelverdediger stond.
 

32. Een doelverdediger neemt een doelschop en wil deze spelen naar een verdediger. Echter, in plaats van die medespeler te bereiken, schiet hij de bal tegen de scheidsrechter aan, die nog binnen het strafschopgebied staat. Hierdoor stuit de bal weer terug naar de doelverdediger. Nog net voordat de bal weer bij hem is, wordt deze onderschept door een tegenstander, die vervolgens de doelverdediger omspeelt en scoort. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

a.  Hij laat de doelschop overnemen.

b.  Het spel hervatten met een scheidsrechtersbal voor de doelverdediger in het strafschopgebied.

c.  Het spel hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de scheidsrechter werd geraakt.

d.  Hij kent het doelpunt toe.

 

33. Tijdens het spel slaat een speler vanuit het speelveld een assistent-scheidsrechter die op de zijlijn loopt.
Hoe zal het spel hervat moeten worden nadat de scheidsrechter het spel heeft onderbroken en de aanvaller een rode kaart heeft getoond?

a.  Hij laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop op de zijlijn.

b.  Hij laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen
het spel werd onderbroken.

c.  Hij hervat het spel met een directe vrije schop op de zijlijn.

d.  Hij hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
 

34.Tijdens een wedstrijd onderbreekt de scheidsrechter het spel omdat een speler te hoog trapt op het moment dat een tegenstander de bal wil koppen.
Hoe moet het spel worden hervat als bij het trappen ook de tegenstander wordt geraakt?

a.  De scheidsrechter zal het spel laten hervatten met een indirecte vrije schop.

b.  De scheidsrechter zal het spel laten hervatten met een directe vrije schop.

c.  De scheidsrechter zal het spel laten hervatten met een directe vrije schop of strafschop.

d.  De scheidsrechter zal het spel hervatten met een scheidsrechtersbal.

 

35. Uit een doelschop speelt de doelverdediger de bal rechtstreeks naar een medespeler, die zich buiten het strafschopgebied bevindt. Deze laatste wipt de bal met de voet omhoog en kopt vervolgens de bal naar zijn eigen doelverdediger, die de bal daarna met de hand(en) aanraakt.
Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij laat doorspelen.
  2. Hij fluit af, toont deze medespeler een gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats waar de overtreding door deze speler werd begaan.
  3. Hij fluit af, laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats waar de doelverdediger de bal met de hand aanraakt.
  4. Hij fluit af, toont de doelverdediger een gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats waar de doelverdediger de bal met de hand raakt.
     

36. Bij een aanval door de tegenpartij stapt een verdediger opzettelijk over de zijlijn, omdat hij denkt, dat je zodoende een aanvaller buitenspel kunt zetten. Nadat de doelman de bal heeft gevangen stapt de verdediger weer het speelveld in. Wat moet de scheidsrechter nu beslissen?

  1. Hij laat doorspelen.
  2. Hij onderbreekt en zal de verdediger een gele kaart tonen wegens het zonder toestemming verlaten en betreden van het speelveld. Hij laat hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats waar de verdediger het veld in kwam.
  3. Hij laat doorspelen en zal de verdediger bij de eerstvolgende onderbreking een gele kaart tonen wegens het zonder toestemming verlaten en betreden van het speelveld.
  4. Hij onderbreekt en zal de verdediger een gele kaart tonen wegens het zonder toestemming verlaten en betreden van het speelveld. Hij laat hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was op het moment van onderbreken.

 

37. Een directe vrije schop, genomen in het eigen strafschopgebied, wordt rechtstreeks in het eigen doel getrapt. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

a.  Doelpunt

b.  Doelschop

c.  Hoekschop

d.  Overnemen

38. Als partij A in balbezit is onderbreekt de scheidsrechter het spel omdat er een toeschouwer op het speelveld is. Hoe en waar moet het spel dan worden hervat?

a.  Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de toeschouwer het speelveld betrad.

b.  Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de toeschouwer stond toen het spel werd onderbroken.

c.  Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.

d.  Met een indirecte vrije schop voor partij A op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
 

39. Welke van de onderstaande overtredingen moet bestraft worden met een directe vrije schop (of strafschop)?

a.  Een speler trapt met een hooggeheven been, maar raakt daarbij zijn tegenstander niet.

b.  Een speler spuwt naar een toeschouwer.

c.  Een speler probeert een tegenstander te slaan.

d.  Een speler voorkomt dat de doelverdediger de bal uit zijn handen in het spel kan brengen.
 

40. Welke van de onderstaande overtredingen moet bestraft worden met een indirecte vrije schop?

a.  Een toeschouwer betreedt het speelveld en grijpt in in het spel.

b.  Een speler valt een tegenstander aan met een gestrekt been vooruit.

c.  Een speler duwt een tegenstander omver.

d.  Een speler speelt met een hoog been en raakt daarbij de tegenstander niet.

 

41. Een aanvaller die zich achter de doellijn heeft teruggetrokken om zich aan buitenspel te onttrekken, schreeuwt in die positie een aanwijzing naar een medespeler, die ter hoogte van de strafschopstip in het bezit van de bal is. De scheidsrechter fluit af en geeft de schreeuwende speler een waarschuwing. Hoe hervat hij het spel?

a. Een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.

b. Een indirecte vrije schop vanaf de plaats waar de bal zich bevond toen afgefloten werd.

c. Een scheidsrechtersbal op de doellijn, zo dicht mogelijk bij de plaats waar de schreeuwende speler stond.

d. Een indirecte vrije schop op de doellijn, zo dicht mogelijk bij de plaats waar de schreeuwende speler stond.

42. Wie bepaalt op welk doel de serie strafschoppen na het einde van een wedstrijd wordt genomen?

  1. De scheidsrechter bepaalt met behulp van de kleur of zijde van de tossmunt het doel en tost zelf. De winnende kleur of zijde is de keuze van het doel waarop de strafschoppen worden genomen.
  2. De partij die bij de aanvang van de wedstrijd de beginschop nam.
  3. De winnaar van de ‘eerste’ toss voor aanvang van de strafschoppenserie.
  4. De partij die bij de aanvang van de tweede helft de beginschop nam.

 

43. Bij het nemen van een strafschop wordt de doelverdediger misleid doordat op het moment van schieten de strafschopnemer iets roept. Wat beslist de scheidsrechter indien de bal in het doel gaat?

a. Directe vrije schop tegen de strafschopnemer.

b. Overnemen van de strafschop en een gele kaart voor onsportief gedrag.

c. Doelpunt.

d. Indirecte vrije schop tegen de strafschopnemer en een gele kaart voor onsportief gedrag.

 

44. Voor een bepaalde overtreding wordt een indirecte vrije schop toegekend. Dit is een juiste beslissing. De scheidsrechter geeft een fluitsignaal, maar vergeet zijn arm omhoog te steken. De bal wordt vervolgens van buiten het strafschopgebied direct in het doel van de tegenpartij geschoten. Welke beslissing neemt de scheidsrechter, als hij zijn fout bemerkt?

a. Doelpunt toekennen.

b. De vrije schop wordt overgenomen, nadat de scheidsrechter heeft laten weten dat hij verzuimd heeft zijn arm omhoog te steken.

c. Doelschop.

d. Indirecte vrije schop voor de tegenpartij op dezelfde plaats waar de eerste schop werd genomen.

 

45. De doelverdediger van partij A en een aanvaller hebben ruzie. Plotseling gooit de doelverdediger, staande in zijn eigen strafschopgebied, doch niet in het doelgebied, opzettelijk en met kracht de bal tegen het hoofd van de aanvaller aan, die één meter achter de doellijn naast het doel staat. De scheidsrechter stuurt de doelverdediger van het speelveld door het tonen van de rode kaart. Hoe wordt het spel hervat?

a. Strafschop.

b. Indirecte vrije schop voor de aanvallende partij op de plaats waar de doelverdediger stond, toen hij de bal gooide.

c. Hoekschop.

d. Scheidsrechtersbal op de plaats waar de doelverdediger stond, toen hij de bal gooide.

 

46. Welke vorm van reclame is toegestaan binnen de instructiezone?

a. Reclame op borden lager dan 1,20 meter.

b. Logo van de thuisspelende partij.

c. Logo van de KNVB.

d. Geen enkele vorm van reclame is toegestaan.

 

47. In de 35e minuut van de eerste helft wordt een speler zijn tweede gele kaart getoond. Het ontgaat de scheidsrechter evenwel dat dit zijn tweede is. Hij komt er pas in de rust achter. Hoe dient hij nu te handelen?

a. Hij kan niets meer doen.

b. Hij meldt het voorval bij de bond, maar laat de speler verder spelen.

c. Hij ontzegt hem alsnog het verder meespelen en meldt het voorval bij de bond.

d. Hij kan hem pas wegsturen als hem nogmaals de gele of rode kaart wordt getoond.

 

48. Twee tegenstanders trappen tegelijk de bal, waarna deze terechtkomt bij een strafbaar buitenspel zijnde speler van de aanvallende partij. Deze benut zijn kans en schiet de bal in het doel. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Doelpunt toekennen.
  2. Scheidsrechtersbal.
  3. Hoekschop.
  4. Buitenspel en doelpunt afkeuren.

 

49. Een veldspeler die een tegenstander duwt, moet alleen worden bestraft met een directe vrije schop c.q. strafschop, indien dit:

a. Onvoorzichtig, onbesuisd of gepaard gaande met buitensporige inzet gebeurt.

b. Naar het oordeel van de scheidsrechter gebeurt.

c. Geen correcte schouderduw is.

d. Met twee handen gebeurt.

 

50. Een wisselspeler, die zonder toestemming van de scheidsrechter zijn team heeft gecompleteerd, wordt in het strafschopgebied van de tegenpartij door een tegenstander op een buitensporige wijze tegen de benen geschopt. Op dat moment constateert de scheidsrechter, dat deze wisselspeler zich tegen de regels op het speelveld bevindt. Hoe reageert de scheidsrechter, als hij hiervoor het spel heeft onderbroken?

  1. Hij stuurt de schoppende speler van het speelveld, geeft de wisselspeler een waarschuwing en hervat het spel met een indirecte vrije schop tegen de schoppende speler.
  2. Hij stuurt de schoppende speler van het speelveld, geeft de wisselspeler een waarschuwing en hervat het spel met een indirecte vrije schop tegen de wisselspeler.
  3. Hij stuurt de schoppende speler van het speelveld, geeft de wisselspeler een waarschuwing en hervat het spel met een strafschop tegen de schoppende speler.
  4. Hij stuurt de schoppende speler van het speelveld, geeft de wisselspeler een waarschuwing en hervat het spel met een scheidsrechtersbal.
     

51. De doelverdediger gooit de bal van binnen het eigen strafschopgebied opzettelijk en met kracht tegen een tegenstander aan, die binnen het speelveld, maar buiten het strafschopgebied staat. De scheidsrechter onderbreekt hiervoor het spel. Hoe wordt het spel hervat?

  1. Met een indirecte vrije schop.
  2. Met een scheidsrechtersbal.
  3. Met een directe vrije schop.
  4. Met een strafschop.

 

52. De doelverdediger heeft, op de grond liggend, nog één vinger op de bal. Mag de bal nu worden gespeeld?

a. Alleen door een tegenstander.

b. Alleen door een medespeler.

c. De bal mag niet meer worden gespeeld.

d. De bal mag door iedereen worden gespeeld.
 

53. Een speler wisselt buiten het speelveld van schoeisel. Wanneer en waar mag hij tijdens het spel het speelveld weer betreden?

a. Nadat hij toestemming heeft gekregen van de scheidsrechter vanaf elke plek op de zijlijn of doellijn.

b. Nadat hij toestemming heeft gekregen van de scheidsrechter alleen ter hoogte van de middenlijn.

c. Nadat hij toestemming heeft gekregen van de assistent-scheidsrechter vanaf iedere willekeurige plaats.

d. Nooit, omdat het spel moet zijn onderbroken.

54. Bij het nemen van een vrije schop binnen het eigen strafschopgebied, bevinden zich nog een of meer tegenstanders in het strafschopgebied. De nemer besluit de bal snel te nemen terwijl de tegenstanders geen tijd genoeg hebben om dit gebied te verlaten. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hij onderbreekt het spel en hervat met een scheidsrechtersbal.
  2. Hij onderbreekt het spel en laat opnieuw hervatten met een vrije schop door de verdedigende partij.
  3. Hij laat alleen doorspelen indien de bal het strafschopgebied verlaten heeft.
  4. Hij laat altijd doorspelen.

 

55. Een speler loopt kwaad het veld af, zonder zich af te melden. De trainer wil nu een vervanger inzetten. De scheidsrechter weigert dit, ondanks dat het elftal nog een wisselmogelijkheid heeft. Handelt de scheidsrechter juist?

  1. De scheidsrechter handelde alleen juist, indien deze speler in deze wedstrijd al een gele kaart had ontvangen.
  2. De scheidsrechter handelde juist, omdat betrokken speler zich niet had afgemeld.
  3. De scheidsrechter handelde juist, omdat bij kwaad weglopen geen vervanging is toegestaan.
  4. De scheidsrechter handelde volledig juist.

 

56. Terwijl de bal in het spel is, spuwt de doelverdediger, die zich binnen het eigen strafschopgebied bevindt, een tegenstander, die zich buiten het strafschopgebied, maar binnen het speelveld bevindt, in het gezicht. Welke maatregelen moet de scheidsrechter nemen?

a. De doelverdediger wordt van het speelveld gezonden en het spel wordt hervat met een strafschop.

b. Indirecte vrije schop op de plaats waar de doelverdediger zich bevond, alsmede het wegzenden van de doelverdediger.

c. Directe vrije schop op de plaats waar de doelverdediger zich bevond, alsmede een waarschuwing aan de doelverdediger.

d. De doelverdediger wordt van het speelveld gezonden en het spel wordt hervat met een directe vrije schop vanaf de plaats waar de tegenstander zich bevond, toen hij werd bespuwd.

 

57. Speler A schiet op het doel van de tegenpartij. Op dat moment staat een medespeler van hem buitenspel, maar volgens de scheidsrechter niet strafbaar. Hij laat dan ook doorspelen. De ingeschoten bal wordt echter tegen de doelpaal geschoten en stuit voor de voeten van deze buitenspel staande medespeler, die vervolgens scoort. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hij geeft een indirecte vrije schop wegens buitenspel op de plaats waar de medespeler de bal ontving.
  2. Hij keurt het doelpunt goed en laat hervatten met een aftrap na geldig doelpunt.
  3. Hij geeft een indirecte vrije schop wegens buitenspel op de plaats waar de buitenspel staande speler de bal in het doel schoot.
  4. Hij keurt het doelpunt af en laat hervatten met een doelschop.

 

58. De scheidsrechter heeft het spel onderbroken, omdat een speler geblesseerd in het speelveld ligt en direct verzorging nodig heeft. Hij hervat na de verzorging het spel met een scheidsrechtersbal. Van partij A, die recht had op de scheidsrechtersbal, weigeren de spelers daarbij aanwezig te zijn. Wat moet de scheidsrechter nu doen?

a. Hij wacht totdat er een speler van partij A aanwezig is.

b. In de regels staat nergens dat de speler aanwezig dient te zijn. Hij laat de scheidsrechtersbal dus gewoon plaatsvinden zonder spelers.

c. Hij wijst de aanvoerder van partij A op de gevolgen van deze weigering.

d. Hij laat partij B een indirecte vrije schop nemen.

 

59. De doelverdediger vangt de bal met beide handen en wil de bal uittrappen. Een tegenstander loopt in het strafschopgebied richting eigen speelhelft. De doelverdediger schiet de bal tegen de achterkant van de hand van de aanvaller. Daardoor komt de aanvaller verrassend in het bezit van de bal, draait zich om en scoort. Wat beslist de scheidsrechter?

a. Het doelpunt wordt afgekeurd, omdat de aanvaller de doelverdediger het uittrappen belet.

b. Het doelpunt wordt afgekeurd, omdat de aanvaller de bal met de hand speelt en onmiddellijk daarna scoort.

c. Het doelpunt wordt toegekend, omdat de aanvaller de bal niet opzettelijk met de hand speelt.

d. Het doelpunt wordt afgekeurd, omdat de aanvaller zich nog in het strafschopgebied bevindt.

 

60. Een veldspeler die een tegenstander vasthoudt, moet alleen worden bestraft met een directe vrije schop c.q. strafschop, indien dit:

  1. Onvoorzichtig, onbesuisd of gepaard gaande met buitensporige inzet gebeurt.
  2. Naar het oordeel van de scheidsrechter gebeurt.
  3. Altijd gebeurt.
  4. Met twee handen gebeurt.
     

61. Als tijdens het spel de bal tegen de assistent-scheidsrechter wordt geschoten en via hem uit het speelveld gaat, maar niet in het doel, kan het spel op verschillende manieren hervat worden. Welke van de onderstaande mogelijkheden is niet juist?

  1. Doelschop.
  2. Scheidsrechtersbal.
  3. Inworp.
  4. Hoekschop.

 

62. Een aanvaller heeft zich naast het doel buiten het speelveld begeven om zich zodoende aan buitenspel te onttrekken. Op het moment dat de doelverdediger de bal heeft opgevangen, komt deze speler weer het speelveld inlopen om te voorkomen dat de doelverdediger de bal uit zijn handen in het spel kan brengen. De scheidsrechter moet nu:

a. Door laten spelen.

b. De aanvaller een waarschuwing geven voor het zonder toestemming betreden van het speelveld en bestraffen met een directe vrije schop op de plaats waar hij ingreep in het spel.

c. Een indirecte vrije schop toekennen aan de verdedigende partij en de aanvaller een waarschuwing geven.

d. De aanvaller alsnog bestraffen met een indirecte vrije schop wegens buitenspel en de aanvaller een waarschuwing geven.

 

63. De doelverdediger duikt naar de bal, waarna deze klem komt te zitten tussen zijn hand en de doelpaal. Een speler tikt de bal daarna voorzichtig in het doel. Wanneer is dit doelpunt geldig?

  1. Als de bal wordt gespeeld door een tegenstander van de doelverdediger.
  2. Dit doelpunt is altijd geldig.
  3. Als de bal wordt gespeeld door een medespeler van de doelverdediger.
  4. Dit doelpunt is nooit geldig.

64. Na een beslissingswedstrijd moeten er strafschoppen worden genomen. De thuisspelende partij beëindigt de wedstrijd door blessures en een veldverwijdering met 9 spelers. Hoeveel spelers in totaal moeten zich nu tijdens het nemen van een strafschop ten minste in de middencirkel bevinden?

  1. 15 spelers.
  2. 17 spelers.
  3. 18 spelers.
  4. 19 spelers.

 

65. De scheidsrechter heeft vlak voor het verstrijken van de speeltijd een vrije schop toegekend aan de aanvallende partij, net buiten het strafschopgebied van de verdedigende partij. Voordat de vrije schop zal worden genomen, ziet de scheidsrechter dat de speeltijd is verstreken. Hij zal nu:

  1. De wedstrijd verlengen met 2 minuten.
  2. Eerst de vrije schop laten nemen en dan direct affluiten.
  3. De wedstrijd als beëindigd beschouwen.
  4. Eerst de vrije schop laten nemen, de uitwerking afwachten en daarna affluiten.

 

66. Een indirecte vrije schop moet worden toegekend wegens:

  1. Een wisselspeler gooit een bidon het speelveld in.
  2. Spuwen van een tegenstander.
  3. Vasthouden van een tegenstander.
  4. Beledigen van een tegenstander.

 

67. De scheidsrechter heeft het spel onderbroken vanwege een inworp. Tijdens dit “dode” moment loopt een wisselspeler het speelveld in en beledigt de scheidsrechter. Welke maatregel(en) neemt de scheidsrechter tegen deze wisselspeler en hoe hervat hij het spel?

  1. De wisselspeler wordt naar de bank verwezen, omdat hij niet aan het spel deelnam en het spel wordt hervat met een inworp.
  2. De wisselspeler wordt van het veld verwijderd. Hij mag niet meer gewisseld worden. Het spel wordt hervat met een inworp.
  3. De wisselspeler wordt naar de bank verwezen en het spel wordt hervat met een indirecte vrije schop.
  4. De wisselspeler wordt van het veld verwijderd. Hij mag niet meer gewisseld worden. Het spel wordt hervat met een indirecte vrije schop.

 

68. Tijdens een oponthoud meldt een te laat komende speler zich volgens de regels bij de scheidsrechter. Beiden staan dan binnen het speelveld. De scheidsrechter controleert het schoeisel van de betreffende speler en geeft hem op grond daarvan geen toestemming mee te doen. Daarop beledigt de speler de scheidsrechter. Wat beslist de scheidsrechter?

a. Hij zendt de speler van het speelveld, maar laat een invaller toe, omdat het spel “dood” was, toen de scheidsrechter beledigd werd.

b. Hij zendt de speler van het speelveld, maar laat een invaller toe, omdat de speler nog niet meegespeeld had, toen hij de scheidsrechter beledigde.

c. Hij zendt de speler van het speelveld, maar laat geen invaller toe, omdat de te laat komende speler geacht wordt deel uit te maken van zijn ploeg.

d. Hij zendt de speler van het speelveld, maar laat geen invaller toe, omdat dat nooit kan als iemand de scheidsrechter beledigt.

 

69. De verdedigende partij mag in het eigen strafschopgebied een vrije schop nemen. De doelverdediger plaatst de bal naar een medespeler, die de bal terugspeelt. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Altijd door laten spelen wanneer de bal duidelijk beweegt.
  2. Alleen door laten spelen als de bal rechtstreeks buiten het strafschopgebied is geplaatst en de doelverdediger de bal niet met zijn handen aanraakt.
  3. Vrije schop laten overnemen.
  4. Indirecte vrije schop voor de aanvallende partij op de plaats waar de bal het strafschopgebied verliet.
     

 

 

70. Een inwerpende speler laat de bal per ongeluk vallen. De scheidsrechter ziet dit. De bal komt bij een tegenstander terecht. Hoe reageert de scheidsrechter?

  1. Hij laat doorspelen, omdat hij de voordeelregel toepast.
  2. Hij onderbreekt het spel en laat de tegenpartij inwerpen.
  3. Hij onderbreekt het spel en laat dezelfde partij opnieuw inwerpen.
  4. Hij onderbreekt het spel en hervat het spel met een scheidsrechtersbal.

 

71. Staande buiten het strafschopgebied slaat een verdediger een aanvaller, die in het strafschopgebied staat. Hoe reageert de scheidsrechter, als de bal op het ogenblik van slaan in het spel is?

a. Wegzending van de slaande speler door het tonen van de rode kaart en hervatten met een directe vrije schop op de plaats waar de slaande speler stond.

b. Wegzending van de slaande speler door het tonen van de rode kaart en hervatten met een directe vrije schop op de lijn van het strafschopgebied.

c. Wegzending van de slaande speler door het tonen van de rode kaart en hervatten met een strafschop.

d. Wegzending van de slaande speler door het tonen van de rode kaart en hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.

 

72. Tijdens de wedstrijd ontstaat ineens verwarring omdat een toeschouwer op een fluitje blaast. Wat beslist de scheidsrechter als een speler nabij de zijlijn de bal in zijn handen heeft genomen omdat hij van mening was dat de scheidsrechter had gefloten?

  1. De scheidsrechter onderbreekt het spel en hervat het spel met een indirecte vrije schop op de plaats van de overtreding.
  2. De scheidsrechter onderbreekt het spel en hervat het spel met een directe vrije schop op de plaats van de overtreding.
  3. De scheidsrechter onderbreekt het spel en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  4. De scheidsrechter onderbreekt het spel en hervat het spel met een directe vrije schop op de plaats van de overtreding. De speler die de bal in zijn handen pakte ontvangt de gele kaart.

 

73. Terwijl de bal in het spel is, maakt een speler zich schuldig aan gewelddadig gedrag tegenover een medespeler binnen het speelveld. De overtredende speler wordt van het speelveld gezonden door het tonen van de rode kaart. De scheidsrechter hervat het spel met een:

  1. Doelschop.
  2. Scheidsrechtersbal.
  3. Indirecte vrije schop.
  4. Directe vrije schop of strafschop.

 

74. De scheidsrechter moet een wedstrijd tijdelijk onderbreken, als de tijd die verloopt tussen het zien van een bliksemflits en de daaropvolgende donderslag minder is dan:

a. 20 seconden.

b. 15 seconden.

c. 12 seconden.

d. 10 seconden.

 

75. Een veldspeler neemt een doelschop, struikelt en speelt de bal, voordat deze buiten het strafschopgebied is, opzettelijk met de hand. Wat beslist de scheidsrechter?

a. Indirecte vrije schop tegen de nemer wegens het tweemaal spelen van de bal.

b. Strafschop wegens het spelen van de bal met de hand.

c. Doelschop overnemen.

d. Doorspelen.

76. Met de bal tussen de benen geklemd slaagt een aanvaller er al huppend in het doelvlak van de tegenpartij volledig te passeren. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Een indirecte vrije schop tegen de aanvaller. Men mag niet met twee benen aanvallen.
  2. Een indirecte vrije schop tegen de aanvaller en een waarschuwing door het tonen van de gele kaart.
  3. Een indirecte vrije schop tegen de aanvaller, omdat deze speelwijze gevaarlijk spel uitlokt.
  4. Een aftrap na geldig doelpunt.

 

77. Een wisselspeler loopt van de spelersbank het speelveld in. In zijn eigen strafschopgebied trapt hij een tegenstander. De scheidsrechter heeft het trappen van de twaalfde speler zien gebeuren. Hoe reageert hij?

  1. Hij onderbreekt het spel, zendt de wisselspeler van het speelveld en hervat met een scheidsrechtersbal.
  2. Hij onderbreekt het spel, zendt de wisselspeler van het speelveld en hervat met een indirecte vrije schop.
  3. Hij onderbreekt het spel, zendt de wisselspeler van het speelveld en hervat met een strafschop.
  4. Hij onderbreekt het spel, geeft de wisselspeler een waarschuwing en hervat met een strafschop.

 

78. Bij een inworp laat de inwerpende speler zich voorovervallen en duwt de bal hardhandig in het gezicht van een tegenstander die zich binnen het speelveld bevindt. Hoe wordt het spel hervat, nadat de inwerpende speler van het speelveld is gezonden door het tonen van de rode kaart?

  1. Met een directe vrije schop op de zijlijn, het dichtst gelegen bij de plaats waar de inwerpende speler stond.
  2. Met een directe vrije schop op de plaats waar de tegenstander stond.
  3. Met een inworp voor dezelfde partij.
  4. Met een inworp voor de tegenpartij.

 

79. Een speler neemt een indirecte vrije schop vanuit zijn eigen strafschopgebied. De bal is in het spel nadat:

  1. Hij getrapt is en duidelijk bewogen heeft.
  2. Hij rechtstreeks buiten het strafschopgebied is getrapt.
  3. Hij door een medespeler of tegenstander is aangeraakt.
  4. Hij een afstand gelijk aan zijn omtrek heeft afgelegd en buiten het strafschopgebied is gekomen.

 

80. De wedstrijd moet voor het nemen van een strafschop verlengd worden. De bal stuit vanaf de lat omlaag, raakt voor de doellijn de grond en verdwijnt vandaar door een oneffenheid in het doel. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Het doelpunt is geldig, omdat de doelverdediger de bal niet raakte.
  2. Het doelpunt is geldig, omdat de strafschop pas zijn uitwerking heeft gehad als de bal in het doel ligt.
  3. Doordat hier een onvolkomenheid in het veld een rol speelt, moet de strafschop worden overgenomen.
  4. Het doelpunt wordt afgekeurd. De strafschop had zijn uitwerking gehad toen de bal van de lat de grond raakte. Einde wedstrijd.

 

 

 

 

 

81. Een speler staat buitenspel wanneer hij dichter bij de doellijn van de tegenpartij is dan:

  1. De bal, op het moment dat deze wordt gespeeld.
  2. De bal, op het moment dat hij deze ontvangt.
  3. De bal, wanneer hij deze heeft verloren en teruggaat om deze weer te kunnen spelen.
  4. Dat hij niet minimaal twee tegenstanders voor zich heeft op het moment dat hij de bal ontvangt.

 

82. Mag de scheidsrechter een door hem gegeven waarschuwing, na afloop van de wedstrijd ongedaan maken?

  1. Ja, als hij ervan overtuigd is dat de waarschuwing ten onrechte is gegeven.
  2. Ja, als de aanvoerder van de tegenpartij akkoord gaat.
  3. Nee, tenzij hij heeft verzuimd de aanvoerder van de waarschuwing op de hoogte te stellen.
  4. Nee, dit is onder geen enkele omstandigheid toegestaan.

 

83. Tijdens een oponthoud in de wedstrijd, bijvoorbeeld voor het nemen van een doelschop, hoekschop of inworp, loopt de bal leeg. Hoe dient de scheidsrechter nu te handelen?

  1. Het spel wordt hervat al naar gelang dit zou gebeuren indien de bal niet leeg was gelopen.
  2. De scheidsrechter zal hervatten met een beginschop.
  3. De scheidsrechter zal hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  4. De scheidsrechter zal hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal leegliep.
     

84. Een toeschouwer probeert binnen het doelgebied de bal tegen te houden, die in het doel dreigt te gaan. Hij slaagt hierin. De bal rolt vervolgens over de doellijn buiten de palen. Wat is de spelhervatting?

  1. Een scheidsrechtersbal.
  2. Een doelschop.
  3. Een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal geraakt werd.
  4. Een indirecte vrije schop vanaf elk willekeurig punt binnen het doelgebied.

 

85. Tijdens het spel heeft een speler toestemming gevraagd en gekregen van de scheidsrechter om het speelveld definitief te verlaten omdat hij geblesseerd is. Lopend naar de zijlijn komt de bal in zijn buurt. Hij trapt de bal naar een medespeler die de bal gelijk over het doel schiet. Wat zal de scheidsrechter nu beslissen?

  1. Hij toont de geblesseerde speler een gele kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop op de plaats waar deze de bal speelde.
  2. Hij toont de geblesseerde speler een gele kaart en hervat het spel met een doelschop.
  3. Hij hervat het spel met een doelschop.
  4. Hij toont de geblesseerde speler een gele kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal.

 

86. De scheidsrechter fluit per ongeluk en wil zijn fout herstellen. Dat kan door:

  1. Te roepen “doorspelen”.
  2. Het geven van een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  3. Het geven van een vrije schop aan de partij die op dat moment in balbezit was.
  4. Door snel weer te fluiten.

 

 

 

 

 

87. Een speler die een eerder geblesseerde speler komt vervangen, betreedt zonder toestemming van de scheidsrechter het veld bij de middenlijn. Bijna direct hierna ontvangt hij de bal en speelt deze door, vervolgens scoort zijn team een doelpunt. Wat is de juiste beslissing van de scheidsrechter als hij pas daarna opmerkt dat deze speler zonder toestemming op het veld was?

  1. Hij keurt het doelpunt af, want er bevond zich een speler van de partij die scoorde zonder toestemming op het veld en hervat met een directe vrije schop op de plaats waar de speler de bal raakte.
  2. Hij keurt het doelpunt goed omdat de speler niet zelf het doelpunt maakte.
  3. Hij keurt het doelpunt af, want er bevond zich een speler van de partij die scoorde zonder toestemming op het veld en hervat met een directe vrije schop op de plaats waar de speler de bal raakte, de betreffende speler ontvangt een gele kaart.
  4. Hij keurt het doelpunt goed omdat de speler niet zelf het doelpunt maakte, de betreffende speler ontvangt wel een gele kaart.

 

88. Verplaatst naar de extra vragen

 

89. Een speler die zich op de zijlijn bevindt, beledigt op grove wijze een wisselspeler van de tegenpartij die zich in de dug-out bevindt. De scheidsrechter hoort dit en onderbreekt hiervoor het spel. Hij beslist nu juist als hij:

  1. De speler een waarschuwing geeft en het spel hervat met een scheidsrechtersbal.
  2. De speler van het veld stuurt en het spel hervat met een directe vrije schop.
  3. De speler van het veld stuurt en het spel hervat met een indirecte vrije schop.
  4. De speler van het veld stuurt en het spel hervat met een scheidsrechtersbal.

 

90. Een verdediger neemt een vrije schop en speelt de bal in de richting van zijn eigen doel. Als hij ziet dat een aanvaller op de bal af gaat, speelt hij de bal opnieuw en ontneemt daarmee de aanvaller een duidelijke scoringskans. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Indirecte vrije schop, geen disciplinaire straf
  2. Indirecte vrije schop en gele kaart
  3. Indirecte vrije schop en rode kaart
  4. Directe vrije schop of strafschop en rode kaart

 

91. Een aanvaller van partij A maakt binnen het strafschopgebied van partij B hands. Een verdediger van partij B speelt de bal nu uit de toegekende vrije schop richting de zijlijn naar een medespeler. Doordat de verdediger de bal niet goed raakt, verdwijnt de bal binnen het strafschopgebied over de doellijn. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hij laat de vrije schop overnemen.
  2. Hij kent een hoekschop toe.
  3. Hij kent een doelschop toe.
  4. Hij kent een doelpunt of hoekschop toe.

 

92. De doelverdediger wordt bij het wegwerken van de bal gehinderd door een aanvaller die de ontwijkende bewegingen van de doelverdediger volgt. De aanvaller wordt bestraft wegens:

  1. Onbehoorlijk gedrag.
  2. Gevaarlijk spel.
  3. Het verhinderen dat de doelverdediger de bal vanuit zijn handen in het spel kan brengen.
  4. Gevaarlijk aanvallen.

 

 

 

 

93. Een toeschouwer probeert binnen het doelgebied de bal tegen te houden, die in het doel dreigt te gaan. Hij raakt de bal, maar deze verdwijnt toch in het doel. Wat is de spelhervatting?

  1. Een aftrap na geldig doelpunt.
  2. Een doelschop.
  3. Een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal geraakt werd.
  4. Een scheidsrechtersbal.

 

94. Bij het nemen van de hoekschop staat een speler van de tegenpartij niet op de vereiste afstand. De hoekschopnemer schiet de bal desondanks rechtstreeks in het doel van de tegenpartij. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Doelpunt.
  2. Overnemen van de hoekschop.
  3. Vrije schop voor de tegenpartij, omdat de hoekschopnemer had moeten wachten totdat de scheidsrechter ervoor gezorgd had dat de speler op de vereiste afstand ging staan.
  4. Vrije schop voor de hoekschopnemer.

 

95. Een doelverdediger, staande binnen zijn eigen strafschopgebied maar buiten het doelgebied, slaat de bal die door een medespeler doelbewust met de voet is teruggespeeld, met de hand in het eigen doel. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hij kent een indirecte vrije schop toe aan de aanvallende partij op de plaats waar de doelverdediger de bal raakte.
  2. Hij kent een doelpunt toe.
  3. Hij kent een hoekschop toe.
  4. Hij kent een doelschop toe.

 

96. Als tijdens een wedstrijd een strafschop moet worden genomen, neemt een veldspeler de plaats van de doelverdediger in. Mag dat?

  1. Dat mag wel; hij hoeft niet als doelverdediger herkenbaar te zijn.
  2. Dat mag wel; hij moet wel als doelverdediger herkenbaar zijn.
  3. Dat mag niet.
  4. Er zijn hieromtrent geen voorschriften.

 

97. Een speler van de verdedigende partij houdt binnen zijn eigen strafschopgebied, terwijl de bal bij de rechtsbuiten in de omgeving van de hoekvlag binnen het veld in het spel is, een aanvaller vast. De scheidsrechter kent nu:

  1. Een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij toe op de plaats van de overtreding, omdat de aanvaller geen doelrijpe kans had.
  2. Een strafschop toe.
  3. Een directe vrije schop voor de aanvallende partij toe op de plaats waar de bal zich bevond op het moment van de overtreding en hij geeft de verdediger een waarschuwing door het tonen van de gele kaart.
  4. Een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij toe op de plaats waar de bal zich bevond op het moment van de overtreding en hij geeft de verdediger een waarschuwing door het tonen van de gele kaart.

 

 

 

 

 

 

 

 

98. Een aanvaller geeft de doelverdediger een schouderduw op het moment dat deze één voet van de grond heeft. De doelverdediger valt daardoor met bal en al in het doel. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Een indirecte vrije schop voor de doelverdediger.
  2. Een geldig doelpunt.
  3. Een indirecte vrije schop voor de doelverdediger plus een waarschuwing voor de aanvaller door het tonen van de gele kaart.
  4. Een directe vrije schop voor de doelverdediger, want deze mag niet worden aangevallen (of geduwd) als hij de bal in zijn bezit heeft.

 

99. Eén der ploegen speelt met tien man. Na een kwartier meldt de elfde speler zich. Hoe reageert de scheidsrechter?

  1. Hij reageert niet; een aanvullende speler kan zonder toestemming het speelveld in.
  2. Hij onderbreekt het spel en laat de speler toe.
  3. Hij wacht tot de bal uit het spel is en laat dan de speler toe.
  4. Hij geeft de speler een teken dat hij het speelveld in mag komen, terwijl de wedstrijd gewoon doorgaat.

 

100. Uit een hoekschop wordt de bal tegen de paal geschoten. Voordat een andere speler de bal aanraakt, wordt de terugkomende bal door de nemer van de hoekschop, via de doelverdediger, in het doel geschoten. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hoekschop overnemen, omdat de bal tweemaal door dezelfde speler werd gespeeld.
  2. Indirecte vrije schop op de plaats waar de bal voor de tweede keer werd gespeeld.
  3. Het doelpunt wordt goedgekeurd.
  4. Directe vrije schop op de plaats waar de bal voor de tweede keer werd gespeeld.

 

101. Kan een scheidsrechter op zijn beslissing terugkomen?

  1. Dat mag hij altijd doen.
  2. Dat mag hij alleen doen wanneer hij inziet dat de beslissing onjuist was of, naar zijn oordeel, op advies van een assistent-scheidsrechter, vooropgesteld dat hij het spel nog niet heeft hervat.
  3. Dat mag hij alleen doen wanneer hij inziet dat de beslissing onjuist was of, op advies van een andere wedstrijdofficial, tenzij hij het spel heeft hervat, of het eind van de 1e of 2e helft heeft aangegeven en het speelveld heeft verlaten of de wedstrijd voortijdig heeft beëindigd.
  4. Dat mag hij nooit doen.

 

102. Wanneer is de tijd verstreken?

a. Als het eindsignaal klinkt.

b. Als de tijd op het horloge van de scheidsrechter verstreken is.

c. Als de tijd op het horloge van de scheidsrechter verstreken is, maar hij moet wel de uitwerking van een binnen de speeltijd toegekende strafschop afwachten.

d. Als de tijd op het horloge van de scheidsrechter verstreken is, maar hij moet wel de uitwerking van een hoekschop, vrije schop of aanval op het doel van de tegenpartij afwachten.

 

103. Bij een inworp gaat een tegenstander voor de inwerpende speler staan, om het inwerpen te belemmeren. Hoe reageert de scheidsrechter?

  1. Hij laat dit toe als de tegenstander stil staat en niet schreeuwt.
  2. Hij laat dit toe als de tegenstander stil staat, niet schreeuwt en binnen het speelveld blijft.
  3. Hij laat dit niet toe en geeft de tegenstander de opdracht om op de vereiste afstand (2 meter) te gaan staan.
  4. Hij laat dit altijd toe.

 

104. Bij welke van de onderstaande spelhervattingen mogen tegenstanders dichter dan 9,15 meter bij de bal staan?

  1. De strafschoppen die na afloop een beslissing moeten brengen.
  2. De strafschop waarvoor de speeltijd wordt verlengd.
  3. De vrije schop voor de verdedigende partij vanuit het eigen strafschopgebied.
  4. De indirecte vrije schop voor de aanvallende partij op de lijn van het doelgebied van de tegenpartij.

 

105. De bal is op het middenveld in het spel. De scheidsrechter ziet nu dat een speler het speelveld uitstapt om zijn tegenstander, die al buiten de lijnen staat, een klap te geven. De scheidsrechter onderbreekt het spel. De slaande speler wordt weggezonden door het tonen van de rode kaart. Op welke wijze moet het spel worden hervat?

a. Met een directe vrije schop.

b. Met een directe vrije schop of strafschop.

c. Met een indirecte vrije schop.

d. Met een scheidsrechtersbal.

 

106. Bij het nemen van een strafschop wordt de doelverdediger in de war gebracht doordat op het moment van schieten van de bal een andere aanvaller plotseling hard schreeuwt. Wat beslist de scheidsrechter, indien de bal in het doel gaat?

a. Hij keurt het doelpunt af en hervat met een directe vrije schop tegen de schreeuwende aanvaller en toont deze de gele kaart.

b. Hij laat de strafschop overnemen en toont de schreeuwende aanvaller een gele kaart.

c. Hij keurt het doelpunt af, hervat met een indirecte vrije schop tegen de schreeuwende aanvaller en toont deze de gele kaart.

d. Hij laat hervatten met een aftrap na geldig doelpunt.

 

107. (vervallen)

 

108. Tijdens het spel ziet de scheidsrechter dat een wisselspeler vanuit de dug-out spuwt naar de vierde official. Wat moet de scheidsrechter beslissen nadat hij hiervoor het spel heeft onderbroken?

  1. Hij stuurt de wisselspeler weg en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de zijlijn, zo dicht mogelijk bij de plaats van de overtreding.
  2. Hij toont de wisselspeler de rode kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de bal was toen hij het spel onderbrak.
  3. Hij toont de wisselspeler de rode kaart en hervat het spel met een directe vrije schop op de zijlijn, zo dicht mogelijk bij de plaats van de overtreding.
  4. Hij toont de wisselspeler de rode kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.

 

109. De verdedigende partij schiet een directe vrije schop van binnen het eigen strafschopgebied per ongeluk rechtstreeks in het eigen doel. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hoekschop.
  2. Doelschop.
  3. Directe vrije schop overnemen.
  4. Indirecte vrije schop voor de tegenpartij.
     

 

 

 

 

110. Op het moment dat een middenvelder de bal door het midden naar voren speelt, staat een aanvaller aan de zijkant van het strafschopgebied duidelijk buitenspel. Deze aanvaller sprint nu achter de verdedigers langs, neemt de bal aan en schiet op doel. Op welk moment werd de buitenspelpositie van deze aanvaller nu strafbaar?

  1. Toen de medespeler de bal naar voren speelde.
  2. Toen de aanvaller zich duidelijk naar de bal bewoog.
  3. Toen de aanvaller de bal aannam.
  4. Toen de aanvaller op doel schoot.

 

111. Tijdens een correct genomen vrije schop schiet een speler de bal snel met opzet voorzichtig tegen een tegenstander, die vlak voor de bal staat, aan, om de bal nogmaals te kunnen spelen. Wat zal de scheidsrechter nu moeten beslissen?

a. Hij laat gewoon doorspelen.

b. Hij onderbreekt het spel en laat de vrije schop overnemen.

c. Hij toont de nemer een gele kaart en laat de vrije schop overnemen.

d. Hij toont de nemer een gele kaart en kent een indirecte vrije schop toe voor de tegenstander.

 

112. Een veldspeler bevindt zich in zijn eigen strafschopgebied en raakt juist buiten dit gebied, maar binnen het speelveld, de bal opzettelijk aan met de hand. Hoe en waar zal nu de spelhervatting zijn?

a. Met een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij op de lijn van het strafschopgebied.

b. Met een strafschop voor de aanvallende partij.

c. Met een directe vrije schop voor de aanvallende partij op de plaats waar de bal werd aangeraakt met de hand.

d. Met een directe vrije schop voor de aanvallende partij op de lijn van het strafschopgebied.

 

113. Een verdediger ontneemt een aanvaller een duidelijke scoringskans door op de schouder van een medespeler te steunen en op deze manier de bal weg te koppen voor de aanvaller, die op dat moment de bal in het verlaten doel wil koppen. Wat dient de scheidsrechter te doen?

  1. Hij fluit af, geeft een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij en zendt de op zijn medespeler steunende verdediger van het speelveld.
  2. Hij laat doorspelen.
  3. Hij fluit af, geeft een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij en een waarschuwing aan de op zijn medespeler steunende verdediger.
  4. Hij fluit af en geeft een strafschop voor de aanvallende partij.

 

114. De inwerpende speler staat buiten het speelveld. Zijn inworp is correct, maar hij gooit opzettelijk de bal in het gezicht van een tegenstander. Hoe wordt het spel hervat, nadat de inwerpende speler van het speelveld is gezonden door het tonen van de rode kaart?

  1. Met een directe vrije schop vanaf de plaats waar de getroffen speler stond.
  2. Met een directe vrije schop vanaf de plaats waar de ingeworpen bal over de zijlijn ging.
  3. Met een inworp voor dezelfde partij.
  4. Met een inworp voor de tegenpartij.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

115. Tijdens de wedstrijd trekt een verdediger zich achter zijn eigen doellijn terug om een tegenstander buitenspel te zetten. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij onderbreekt het spel en hervat met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de speler het speelveld verliet.
  2. Hij laat het spel doorgaan en toont de speler een gele kaart bij de eerstvolgende onderbreking.
  3. Hij onderbreekt het spel, toont deze speler een gele kaart en hervat met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  4. Hij onderbreekt het spel, toont deze speler een gele kaart en hervat met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

 

116. De doelnetten moeten niet te strakgespannen zijn. Zijn er nog meer voorschriften ten aanzien van de doelnetten?

  1. Ja, zij moeten stevig aan de doelpalen, doellat en aan de buitenzijde van de doellijn op de grond bevestigd zijn en mogen de doelverdediger niet hinderen.
  2. Ja, zij moeten stevig aan de doelpalen en de doellat bevestigd zijn en ook aan de grond op minimaal 1,15 meter van de buitenzijde van de doellijn.
  3. Ja, zij moeten stevig aan de doelpalen en de doellat bevestigd zijn en ook aan de grond op minimaal 2,24 meter van de buitenzijde van de doellijn.
  4. Nee, er zijn verder geen voorschriften.

 

117. Wanneer is de bal in het spel bij aanvang van de wedstrijd?

  1. Wanneer de speler die de aftrap neemt de bal heeft aangeraakt en deze duidelijk bewogen heeft.
  2. Wanneer een tweede speler na de aftrap de bal heeft aangeraakt.
  3. Wanneer de bal getrapt is en in voorwaartse richting beweegt.
  4. Wanneer de scheidsrechter het teken voor de aftrap heeft gegeven.

 

118. Terwijl de bal in het spel is, raken een aanvaller en een verdediger aan het vechten in het doel achter de doellijn in de zogenaamde netruimte. De verdediger heeft de eerste klap gegeven. De scheidsrechter fluit af. Wat beslist hij?

  1. Beide spelers wegzenden en hervatten met een strafschop.
  2. Beide spelers een waarschuwing geven en hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  3. Beide spelers een waarschuwing geven en hervatten met een strafschop.
  4. Beide spelers wegzenden en hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.

 

119. Als bij een doelschop de bal nog niet buiten het strafschopgebied is, loopt een aanvaller, die op het moment van nemen buiten het strafschopgebied stond, de bal (binnen dit gebied) tegemoet. Een verdediger loopt met hem mee en geeft hem een schouderduw, terwijl de bal nog niet binnen speelbereik is. De scheidsrechter fluit af. Hoe hervat hij het spel?

  1. Hij laat de doelschop overnemen.
  2. Hij geeft een indirecte vrije schop tegen de aanvaller, omdat hij te vroeg het strafschopgebied betrad.
  3. Hij geeft een strafschop tegen de verdediger, omdat hij een tegenstander aanviel zonder dat de bal binnen speelbereik was.
  4. Hij geeft een scheidsrechtersbal, omdat beide overtredingen even zwaar zijn.

 

 

 

 

120. Aanvaller A is op volle snelheid om de hem toegespeelde bal aan te nemen. Een verdediger vangt de snellopende aanvaller A met de borst op. De scheidsrechter onderbreekt het spel hiervoor. Hoe zal het spel moeten worden hervat, nadat de scheidsrechter een disciplinaire maatregel heeft genomen?

  1. Met een indirecte vrije schop.
  2. Met een strafschop.
  3. Met een directe vrije schop.
  4. Met een directe vrije schop of strafschop.

 

121. De scheidsrechter geeft de speler een waarschuwing door het tonen van de gele kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop. In welke situatie heeft de scheidsrechter juist gehandeld?

  1. Als de speler een discriminerende opmerking maakt tegenover de assistent-scheidsrechter.
  2. Als de speler een medespeler spuwt.
  3. Als de speler aanmerkingen maakt op de leiding.
  4. Als de speler een tegenstander op grove wijze beledigt.

 

122. Een verdediger, staande binnen zijn eigen strafschopgebied, gooit zijn scheenbeschermer naar een buiten dit gebied maar binnen het speelveld staande tegenstander. Wat zal de spelhervatting zijn?

  1. Directe vrije schop.
  2. Scheidsrechtersbal.
  3. Strafschop.
  4. Indirecte vrije schop.

 

123. Twee tegenstanders raken slaags met elkaar net buiten de zijlijn. De scheidsrechter onderbreekt het spel. Hoe moet de scheidsrechter handelen?

  1. De spelers worden van het speelveld gezonden door het tonen van de rode kaart en het spel wordt hervat met een scheidsrechtersbal voor het team dat de bal voor het laatst speelde op de plaats waar dit gebeurde voordat de scheidsrechter onderbrak.
  2. De spelers worden van het speelveld gezonden door het tonen van de rode kaart en het spel wordt hervat met een scheidsrechtersbal op de zijlijn.
  3. De spelers ontvangen een waarschuwing door het tonen van de gele kaart en het spel wordt hervat met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal zich bevond, toen de scheidsrechter onderbrak.
  4. De spelers ontvangen een waarschuwing door het tonen van de gele kaart en het spel wordt hervat met een indirecte vrije schop voor de verdedigende partij op de zijlijn.

 

124. (vervallen)

 

125. (vervallen)

 

126. Tijdens het spel ziet de scheidsrechter dat de uitrusting van een speler niet aan de voorschriften voldoet. Hoe reageert hij?

  1. Hij wacht tot de eerstvolgende onderbreking en zendt dan de speler van het speelveld om het mankement te herstellen.
  2. Hij draagt, tijdens het spel, de aanvoerder op de speler van het speelveld te zenden om het mankement te herstellen.
  3. Hij onderbreekt de wedstrijd, zendt de speler tijdelijk van het speelveld en hervat met een indirecte vrije schop.
  4. Hij onderbreekt de wedstrijd, zendt de speler tijdelijk van het speelveld en hervat met een scheidsrechtersbal.

 

127. Tijdens de rust beledigt een speler de scheidsrechter. De scheidsrechter sluit de speler uit voor de tweede helft en staat een invaller toe. Handelt hij juist?

  1. Ja, want het spel is dood.
  2. Nee, dit kan uitsluitend na overleg met de beide aanvoerders.
  3. Nee, het verwijderen is correct; een invaller toestaan is echter niet juist.
  4. Ja, doch uitsluitend na goedvinden van de aanvoerders.

 

128. Wanneer kan de scheidsrechter ertoe overgaan om een spelstraf toe te passen?

  1. Zodra de scheidsrechter het speelveld betreedt tijdens de controle voorafgaand aan de wedstrijd.
  2. Zodra de scheidsrechter het teken heeft gegeven om de beginschop te laten nemen.
  3. Zodra de aftrap voor de eerste helft op reglementaire wijze is genomen.
  4. Zodra alle spelers staan opgesteld.

 

129. In de rust hebben de doelverdediger en een veldspeler van tenue gewisseld. Als het spel in de tweede helft een paar minuten aan de gang is, wordt dit door de scheidsrechter opgemerkt. Op welke manier zal deze nu juist handelen?

  1. Hij wacht tot de bal uit het spel is en geeft dan beide spelers een waarschuwing door het tonen van de gele kaart.
  2. Hij neemt geen verdere actie aangezien de wissel in de rust heeft plaatsgevonden.
  3. Hij onderbreekt het spel, geeft beide spelers een waarschuwing door het tonen van de gele kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij.
  4. Hij wacht tot de bal uit het spel is en geeft beide spelers een waarschuwing door het tonen van de gele kaart. Speelt één van beide spelers de bal echter eerder, dan zal hij het spel onderbreken, beide spelers een waarschuwing geven door het tonen van de gele kaart en het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij.

 

130. Bij het nemen van een hoekschop staat een speler van de tegenpartij niet op de vereiste afstand. De hoekschopnemer schiet de bal toch en de bal wordt door de doelverdediger onderschept. De scheidsrechter beslist:

  1. Vrije trap voor de tegenpartij, omdat de hoekschopnemer had moeten wachten totdat de scheidsrechter ervoor gezorgd had dat de speler op de vereiste afstand ging staan.
  2. Overnemen van de hoekschop.
  3. Indirecte vrije schop voor de hoekschopnemer op de plaats waar de te dichtbij staande speler stond.
  4. Overnemen van de hoekschop en een waarschuwing voor de verdediger door het tonen van de gele kaart.

 

131. Een aanvaller weet met de bal onder controle de laatste verdediger te passeren en gaat recht op het doel af. De doelverdediger rent nu zijn doel uit en brengt de aanvaller in het strafschopgebied met een duw op onreglementaire wijze ten val. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Een strafschop en een waarschuwing voor de doelverdediger.
  2. Een strafschop en de doelverdediger wegzenden.
  3. Een strafschop en een vermaning voor de doelverdediger.
  4. Een strafschop.

 

 

 

 

 

 

132. Als een toeschouwer het veld oploopt, wordt hij door een speler hard in het gezicht geslagen. Het spel is gaande. Wat beslist de scheidsrechter als hij hiervoor het spel onderbreekt en de toeschouwer van het veld heeft laten verwijderen?

  1. De scheidsrechter stuurt de speler van het speelveld door het tonen van de rode kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop tegen de slaande speler op de plaats van de overtreding.
  2. De scheidsrechter geeft de speler een waarschuwing door het tonen van de gele kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop tegen de slaande speler op de plaats van de overtreding.
  3. De scheidsrechter stuurt de speler van het speelveld door het tonen van de rode kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats van de overtreding.
  4. De scheidsrechter stuurt de speler van het speelveld door het tonen van de rode kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst werd geraakt.

 

133. De scheidsrechter constateert dat de speeltijd is verstreken. Voordat hij kans ziet om het eindsignaal te geven, ziet hij dat een verdediger binnen zijn eigen strafschopgebied een aanvaller slaat. Wat zal de scheidsrechter nu doen?

  1. De slaande speler de rode kaart tonen en de wedstrijd als beëindigd beschouwen.
  2. De wedstrijd als beëindigd beschouwen.
  3. De slaande speler wegzenden en de wedstrijd verlengen voor het nemen van een strafschop.
  4. De slaande speler de gele kaart tonen en de wedstrijd als beëindigd beschouwen.

 

134. Er wordt een doelschop genomen. Een aanvaller van de tegenpartij, staande op de lijn van hetzelfde strafschopgebied, ontvangt de bal rechtstreeks uit de doelschop en kopt de bal van boven de lijn van het strafschopgebied in het doel. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hij zal een doelpunt toekennen.
  2. Hij zal een indirecte vrije schop toekennen aan de verdedigende partij.
  3. Hij zal een directe vrije schop toekennen aan de verdedigende partij.
  4. Hij zal de doelschop laten overnemen.

 

135. Bij het nemen van een directe vrije schop vormt de verdedigende partij binnen het eigen strafschopgebied het zogenaamde muurtje, arm in arm, naast elkaar. De bal wordt rechtstreeks tegen één van de armen van een verdediger geschoten. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. De directe vrije schop moet worden overgenomen.
  2. Dit is onopzettelijk spelen van de bal met de hand en het spel moet gewoon doorgaan.
  3. Dit is het opzettelijk spelen van de bal met de hand, doch er moet een indirecte vrije schop worden toegekend.
  4. Dit is het opzettelijk spelen van de bal met de hand. Hij moet een strafschop toekennen.

 

136. Juist buiten het strafschopgebied wordt een aanvaller door een verdediger onderuitgehaald. Dezelfde aanvaller neemt de toegekende vrije schop snel en schiet de bal tegen de lat. Hij krijgt de bal direct weer terug en schiet deze nu in het doel van de tegenpartij. Is dit een geldig doelpunt?

  1. Neen, de vrije schop moet worden overgenomen, omdat de scheidsrechter nog geen teken voor het nemen van de vrije schop heeft gegeven.
  2. Ja, de scheidsrechter past hier de voordeelregel toe.
  3. Neen, de scheidsrechter had namelijk een strafschop moeten toekennen.
  4. Neen, de verdedigende partij krijgt een indirecte vrije schop, omdat de aanvaller de bal voor de tweede maal speelde.

 

137. Tijdens het nemen van een hoekschop staan twee aanvallers in het doelgebied. Om bij de bal te kunnen duwt de doelverdediger één van de aanvallers weg met zijn handen, waarna hij de bal over het doel stompt. Hoe moet het spel nu hervat worden?

  1. Met een hoekschop.
  2. Met een indirecte vrije schop tegen de aanvallers.
  3. Met een indirecte vrije schop tegen de doelverdediger.
  4. Met een strafschop tegen de doelverdediger.

 

138. Als de bal uit een doelschop op weg is naar de lijn van het strafschopgebied, komt een aanvaller het strafschopgebied binnen lopen. Hij wordt nu door een verdediger, die is meegelopen binnen dit gebied, vastgehouden waardoor de aanvaller ten val komt. Hoe reageert de scheidsrechter?

  1. Hij toont de verdediger de gele of rode kaart en geeft de aanvallende partij een strafschop.
  2. Hij toont de verdediger de gele kaart en laat de doelschop overnemen.
  3. Hij laat de doelschop overnemen.
  4. Hij toont de verdediger de gele kaart en laat hervatten met een indirecte vrije schop voor de verdedigende partij vanwege het door de aanvaller te vroeg betreden van het strafschopgebied.

 

139. Een strafschop kan worden toegekend:

  1. Onafhankelijk van de plaats waar de bal zich bevindt, mits deze in het spel is op het ogenblik dat de overtreding binnen het strafschopgebied plaatsvond, waarvoor een directe vrije schop moet worden toegekend.
  2. Als de bal zich binnen het strafschopgebied bevindt en deze in het spel is op het ogenblik dat de overtreding, ongeacht de plaats, geschiedde.
  3. Indien de bal binnen het strafschopgebied is op het ogenblik dat de overtreding plaatsvond.
  4. Onafhankelijk van de plaats waar de bal zich bevindt en waar de overtreding heeft plaatsgevonden, indien er sprake is van een gewelddadige handeling.

 

140. De doelverdediger weet, daarbij geholpen door de harde wind, de bal vanuit zijn eigen strafschopgebied rechtstreeks in het doel van de tegenpartij te schieten. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Doelschop.
  2. Scheidsrechtersbal.
  3. Aftrap na geldig doelpunt.
  4. Aftrap na geldig doelpunt of doelschop.

 

141. De nemer van de strafschop onderbreekt zijn aanloop vlak voor de bal. Vervolgens loopt hij door en schiet de bal naar het doel. Deze wordt door de doelverdediger gestopt, maar komt echter terecht bij een andere aanvaller, die de bal alsnog in het doel schiet. Hoe reageert de scheidsrechter?

  1. Hij keurt het doelpunt goed; deze vorm van misleiden is niet strafbaar.
  2. Hij keurt het doelpunt goed, want het werd gescoord door een andere speler dan de nemer van de strafschop.
  3. Hij keurt het doelpunt af, geeft de nemer een waarschuwing door het tonen van de gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop tegen de aanvaller (op de plaats van de misleiding).
  4. Hij keurt het doelpunt af en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop tegen de aanvaller.

 

 

 

142. Tijdens een beslissingswedstrijd kent de scheidsrechter een vrije schop toe aan de aanvallende partij, op zestien meter van het doel van de tegenpartij. De aanvaller die de schop neemt schiet de bal rechtstreeks naar het doel van de tegenpartij. Een op de doellijn staande verdediger, niet zijnde de doelverdediger, stompt de bal met de vuist over het doel, voordat de bal de doellijn had gepasseerd. Wat zal de scheidsrechter nu moeten beslissen?

  1. Hij zal een hoekschop toekennen aan de aanvallende partij en de verdediger een waarschuwing geven door het tonen van de gele kaart.
  2. Hij zal een hoekschop toekennen aan de aanvallende partij en de verdediger van het speelveld zenden door het tonen van de rode kaart.
  3. Hij zal een strafschop toekennen aan de aanvallende partij en de verdediger een waarschuwing geven door het tonen van de gele kaart.
  4. Hij zal een strafschop toekennen aan de aanvallende partij en de verdediger van het speelveld zenden door het tonen van de rode kaart.

 

143. Als de bal op het middenveld in het spel is ziet de scheidsrechter dat een speler een andere speler binnen het speelveld een klap geeft. Hiervoor onderbreekt de scheidsrechter het spel. De slaande speler wordt weggezonden door het tonen van de rode kaart. Hoe moet de scheidsrechter het spel hervatten?

  1. Met een directe vrije schop of strafschop
  2. Met een indirecte vrije schop
  3. Met een scheidsrechtersbal  
  4. Met een inworp

 

144. Een speler werpt de bal op onjuiste wijze in, maar, omdat de bal bij een tegenstander terecht komt die binnen het speelveld staat, laat de scheidsrechter doorspelen. Is dit juist?

  1. Ja, hij kent de voordeelregel toe.
  2. Nee, de tegenpartij moet nu inwerpen.
  3. Nee, de inworp moet worden overgenomen door dezelfde partij.
  4. Nee, scheidsrechtersbal op de plaats waar de tegenstander de bal raakte.

 

145. Bij een inworp werpt de gooiende speler de bal (niet hard) tegen een tegenstander aan, met de duidelijke bedoeling de bal weer te kunnen spelen. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hij laat doorspelen.
  2. Hij geeft een indirecte vrije schop tegen de inwerpende speler, alsmede een waarschuwing door het tonen van de gele kaart wegens onsportief gedrag.
  3. Hij geeft een directe vrije schop tegen de inwerpende speler.
  4. Hij geeft een scheidsrechtersbal.

 

146. Op de speelhelft van partij A laat de scheidsrechter het spel hervatten door middel van een scheidsrechtersbal. De bal verlaat echter het speelveld over de zijlijn door een oneffenheid in het veld, voordat iemand de bal had kunnen spelen. Hoe hervat de scheidsrechter het spel nu?

  1. Een inworp door partij A, omdat deze de verdedigende partij is.
  2. Een indirecte vrije schop voor partij A.
  3. Wederom een scheidsrechtersbal.
  4. Een inworp door partij B, omdat deze de aanvallende partij is.

 

 

 

 

 

 

 

147. Een speler wisselt buiten het speelveld van schoeisel. Wanneer en waar mag hij, als het spel is onderbroken, het speelveld weer betreden?

  1. Nadat hij toestemming heeft gekregen van de scheidsrechter vanaf (elke plek op) een zijlijn.
  2. Nadat hij toestemming heeft gekregen van de scheidsrechter alleen ter hoogte van de middenlijn.
  3. Nadat hij toestemming heeft gekregen van de scheidsrechter vanaf iedere willekeurige plek op een zij- of doellijn.
  4. Nadat hij toestemming heeft gekregen van de scheidsrechter alleen vanaf de doellijn.

 

148. In de rust wisselt vereniging A een speler. Dit wordt volgens de regels aan de scheidsrechter gemeld. Als de ploegen klaar staan voor de aftrap, beledigt de wisselspeler van A, die dus net het speelveld ingekomen is, de assistent-scheidsrechter. Deze speler wordt direct weggestuurd door het tonen van de rode kaart. Mag de wisselspeler worden vervangen als ploeg A nog niet alle wisselspelers heeft verbruikt?

  1. Dat zou wel mogen bij het begin van de wedstrijd; niet bij het begin van de tweede helft.
  2. Dat zou wel mogen als de belediging buiten het speelveld had plaatsgevonden; in deze situatie niet.
  3. Dat mag; het spel is nog niet hervat; de wissel is nog niet onherroepelijk.
  4. Dat mag, zolang de wisselspeler de bal nog niet heeft gespeeld.

 

149. Bij een schermutseling voor het doel krijgt de scheidsrechter in het strafschopgebied de bal in zijn gezicht. Als hij weer in staat is het spel te volgen, ligt de bal in het doel en staat hij tussen juichende en protesterende spelers. Hoe moet hij nu handelen?

  1. Het doelpunt toekennen.
  2. Een scheidsrechtersbal geven voor de doelverdediger.
  3. Een scheidsrechtersbal geven voor de partij die de bal het laatst geraakt heeft.
  4. Op de plaats waar hij de bal in het gezicht kreeg, een indirecte vrije schop toekennen aan de verdedigende partij.

 

150. Eén van de machtsmiddelen van de scheidsrechter is het geven van persoonlijke straffen (waarschuwing en wegzenden). Wanneer eindigt die bevoegdheid?

  1. Op het moment dat hij het speelveld verlaat na het laatste fluitsignaal.
  2. Op het moment dat de speeltijd in de tweede helft is verstreken.
  3. Op het moment dat de scheidsrechter in zijn kleedkamer is.
  4. Op het moment dat hij het sportterrein verlaat.
     

151. De spits van partij A ontvangt de bal rechtstreeks uit een doelschop van zijn partij. Hij heeft alleen nog de doelverdediger van partij B voor zich. Als hij op het doel schiet, laat deze doelverdediger de bal zonder meer lopen. Welke beslissing neemt de scheidsrechter?

  1. Indirecte vrije schop wegens buitenspel.
  2. Indirecte vrije schop wegens onsportief gedrag van de doelverdediger.
  3. Aftrap na geldig doelpunt.
  4. Scheidsrechtersbal.

 

 

 

 

 

 

 

 

152. Tijdens de rust wordt er gewisseld zonder dit aan de scheidsrechter te melden. De scheidsrechter merkt dit als na 5 minuten in de tweede helft de nieuwe speler aan de bal komt. Wat moet hij beslissen als het spel doorgaat?

  1. Hij laat het spel doorgaan en rapporteert het voorval aan de bond.
  2. Hij laat het spel doorgaan en toont de speler bij de eerstvolgende onderbreking een gele kaart.
  3. Hij onderbreekt het spel, toont de speler een gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij.
  4. Hij onderbreekt het spel, geeft de speler een vermaning en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij.

 

153. Een medespeler van de strafschopnemer loopt te vroeg toe. Een andere medespeler, die niet te vroeg is toegelopen, ontvangt nu de bal die door de nemer tegen de doelpaal is geschoten en scoort. De scheidsrechter moet nu:

  1. Een doelpunt toekennen, maar de overtreder een waarschuwing geven door het tonen van de gele kaart wegens onsportief gedrag.
  2. De strafschop laten overnemen en de te vroeg toegelopen speler waarschuwen door het tonen van de gele kaart wegens onsportief gedrag.
  3. Een doelschop toekennen en een waarschuwing aan de overtreder door het tonen van de gele kaart wegens onsportief gedrag.
  4. Een indirecte vrije schop toekennen aan de verdedigende partij op de plaats van de overtreding.

 

154. Bij een doelschop wordt de bal doelbewust door een verdediger naar zijn doelverdediger geschoten, die zich buiten het strafschopgebied bevindt. Deze dribbelt met de bal het strafschopgebied binnen en neemt vervolgens de bal in zijn handen en trapt deze ver naar voren. Wat zal de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij laat gewoon doorspelen.
  2. Hij onderbreekt het spel en laat de doelschop overnemen.
  3. Hij onderbreekt het spel en hervat met een indirecte vrije schop op de plaats waar de doelverdediger de bal met zijn handen aanraakte.
  4. Hij onderbreekt het spel en hervat met een indirecte vrije schop buiten het strafschopgebied.

 

155. Een verdediger, die verzorgd is bij de zijlijn, komt zonder toestemming van de scheidsrechter het speelveld in. Een aanvaller loopt op dat moment in het strafschopgebied van de tegenpartij met de bal aan de voet in de richting van het verlaten doel. De bal wordt hem echter correct afgenomen door de zojuist in het speelveld gekomen verdediger. Hoe dient de scheidsrechter te handelen?

  1. Hij onderbreekt het spel, kent een indirecte vrije schop toe en toont de verdediger de rode kaart wegens het ontnemen van een duidelijke scoringskans.
  2. Hij fluit af, geeft een indirecte vrije schop aan de aanvallende partij en toont de verdediger de gele kaart wegens het zonder toestemming betreden van het speelveld.
  3. Hij laat doorspelen en toont de verdediger de gele kaart tijdens de eerstvolgende onderbreking, wegens het zonder toestemming betreden van het speelveld.
  4. Hij onderbreekt het spel, toont de verdediger de rode kaart en hervat met een strafschop.

 

156. Een doelverdediger wordt van het speelveld gestuurd, omdat hij staande binnen zijn eigen strafschopgebied een tegenstander door een grof gebaar heeft beledigd. De scheidsrechter heeft hiervoor het spel stilgelegd. Hoe hervat hij de wedstrijd?

a. Met een scheidsrechtersbal.

b. Met een strafschop.

c. Met een directe vrije schop of strafschop.

d. Met een indirecte vrije schop.

157. De verdedigende partij schiet een directe vrije schop van buiten het eigen strafschopgebied per ongeluk rechtstreeks in het eigen doel. Wat beslist de scheidsrechter?

a. Aftrap na geldig doelpunt.

b. Directe vrije schop overnemen.

c. Indirecte vrije schop voor de tegenpartij.

d. Hoekschop.
 

158. De inwerpende speler werpt met één hand in. De scheidsrechter ziet dit. Als de bal terechtkomt bij een tegenspeler, hoe moet de scheidsrechter dan reageren?

  1. Hij onderbreekt het spel en laat de tegenpartij inwerpen.
  2. Hij onderbreekt het spel, geeft de inwerpende speler een waarschuwing door het tonen van de gele kaart wegens onsportief gedrag, en laat de tegenpartij inwerpen.
  3. Hij past de voordeelregel toe en laat doorspelen.
  4. Hij onderbreekt het spel, geeft de inwerpende speler een waarschuwing door het tonen van de gele kaart wegens onsportief gedrag, en laat dezelfde partij inwerpen.

 

159. Als de doelverdediger de bal vanuit de hand wil uittrappen, wordt hij in zijn bewegingen gehinderd door een aanvaller die elke beweging volgt. Een verdediger wil zijn doelverdediger helpen en duwt de aanvaller met de borst opzij. De doelverdediger kan nu beter uittrappen. Hoe moet de scheidsrechter nu reageren?

a. Hij bestraft de verdediger met een directe vrije schop.

b. Hij bestraft de aanvaller met een directe vrije schop.

c. Hij bestraft de aanvaller met een indirecte vrije schop.

d. Doorspelen.
 

160. Eén van de machtsmiddelen van de scheidsrechter is het geven van persoonlijke straffen (waarschuwing en wegzenden). Wanneer begint die bevoegdheid?

a. Zodra de scheidsrechter het speelveld betreedt tijdens de controle voorafgaand aan de wedstrijd.

b. Zodra de scheidsrechter het teken heeft gegeven om de beginschop te laten nemen.

c. Zodra de aftrap voor de eerste helft op reglementaire wijze is genomen.

d. Zodra alle spelers staan opgesteld.

 

161. De doelverdediger spuwt tijdens het spel vanuit zijn eigen strafschopgebied maar buiten het doelgebied naar een aanvaller, die naast het doel en achter de doellijn staat. De scheidsrechter onderbreekt hiervoor het spel. Wat beslist de scheidsrechter?

a. De doelverdediger wegzenden en een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij op de plaats waar de bal was, toen het spel werd onderbroken.

b. De doelverdediger wegzenden en een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij op de doellijn ter hoogte van de aanvaller.

c. De doelverdediger wegzenden en een scheidsrechtersbal op de doellijn ter hoogte van de aanvaller.

d. De doelverdediger wegzenden en een strafschop voor de aanvallende partij.
 

 

 

 

 

 

 

 

162. Een aanvaller, staande naast het doel en achter de doellijn van de tegenpartij, gooit een kluit modder naar een in het doelgebied staande verdediger. De scheidsrechter heeft dit gezien en onderbreekt hiervoor het spel. Wat is de beslissing van de scheidsrechter?

a. De aanvaller wegzenden en een indirecte vrije schop voor de verdedigende partij op elke willekeurige plaats in het doelgebied.

b. De aanvaller wegzenden en een directe vrije schop voor de verdedigende partij op elke willekeurige plaats in het doelgebied.

c. De aanvaller wegzenden en een scheidsrechtersbal op de doellijn ter hoogte van de aanvaller.

d. De aanvaller wegzenden en een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
 

163.  Een wisselspeler komt zonder toestemming van de scheidsrechter vanaf de bank het speelveld inlopen en begaat onmiddellijk een onbesuisde overtreding op een tegenstander waarop als spelstraf een directe vrije schop staat. Hoe moet een scheidsrechter hier volgens de regels handelen?

  1. De speler begaat 2 overtredingen tegelijkertijd. Zonder toestemming betreden van het speelveld en de onbesuisde overtreding. De scheidsrechter toont hem 2x een gele kaart en daarna rood en hervat het spel met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen de scheidsrechter affloot.
  2. De scheidsrechter bestraft alleen de 1e overtreding, het zonder toestemming van de scheidsrechter betreden van het speelveld, toont hem de gele kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen de scheidsrechter affloot.
  3. De scheidsrechter bestraft de ernstigste overtreding en toont de wisselspeler een gele kaart en hervat het spel met een directe vrije schop op de plaats waar die overtreding werd begaan.
  4. De scheidsrechter bestraft beide overtredingen en toont de wisselspeler 2x een gele kaart en daarna de rode kaart en hervat het spel wegens de ernstigste overtreding (onbesuisde overtreding) met een directe vrije schop op de plaats waar die overtreding werd begaan.

 

164. Een aanvaller bevindt zich op de doellijn, vlak naast het doel. De doelverdediger staat op de doellijn en duwt de aanvaller de bal in diens gezicht. De bal gaat hierbij niet over de doellijn. Wat is de spelhervatting?

  1. Indirecte vrije schop.
  2. Strafschop.
  3. Hoekschop.
  4. Scheidsrechtersbal.

 

165. Terwijl de bal in het spel is, constateert de scheidsrechter dat een speler een andere speler binnen het speelveld trapt. Hij fluit af en zendt de overtredende speler van het speelveld middels het tonen van de rode kaart. Hoe kan het spel nu worden hervat?

a. Directe vrije schop of strafschop.

b. Directe vrije schop of strafschop of indirecte vrije schop.

c. Directe vrije schop of strafschop of scheidsrechtersbal.

d. Directe vrije schop of strafschop of indirecte vrije schop of scheidsrechtersbal.
 

 

 

 

 

 

 

166. Terwijl partij A in de aanval is, ziet de scheidsrechter dat een speler van deze partij binnen zijn eigen strafschopgebied een tegenstander probeert te slaan. Deze tegenstander weet echter de klap te ontwijken. Welke spel- en/of disciplinaire straf zal de scheidsrechter eventueel moeten toekennen c.q. moeten toepassen?

  1. Geen spelstraf, alleen een waarschuwing geven door het tonen van de gele kaart.
  2. Geen spelstraf, alleen de slaande speler wegzenden door het tonen van de rode kaart.
  3. Hij laat doorspelen.
  4. Een strafschop en de slaande speler wordt weggezonden door het tonen van de rode kaart.

 

167. Wie heeft de bevoegdheid om, staande binnen de instructiezone, aanwijzingen te geven?

a. De trainer en de assistent-trainer.

b. De trainer.

c. Eén persoon

d. Dit is niet vastgelegd.

 

168. Tijdens het nemen van een strafschop lopen spelers van beide teams te vroeg toe. Wanneer wordt deze strafschop overgenomen?

  1. Altijd.
  2. Nooit.
  3. Als de bal in het doel wordt geschoten.
  4. Naar het oordeel van de scheidsrechter.

 

169. Een doelverdediger schiet de bal met kracht tegen een aanvaller aan. De aanvaller bevindt zich geheel achter de doellijn in de netruimte; de bal heeft hierbij de doellijn niet geheel gepasseerd. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Rode kaart voor de doelverdediger en een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij op de doellijn.
  2. Rode kaart voor de doelverdediger en een scheidsrechtersbal.
  3. Rode kaart voor de doelverdediger en een strafschop voor de aanvallende partij.
  4. Rode kaart voor de doelverdediger en een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij op de lijn van het doelgebied.

 

170. De bal wordt in de richting van het doel geschoten. Een verdediger, die zich geheel achter de doellijn in de netruimte bevindt, slaat de bal uit het doel. De bal heeft hierbij de doellijn niet geheel gepasseerd. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Gele kaart voor de verdediger en een scheidsrechtersbal.
  2. Rode kaart voor de verdediger en een scheidsrechtersbal.
  3. Rode kaart voor de verdediger en een strafschop voor de aanvallende partij.
  4. Rode kaart voor de verdediger en een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij op de lijn van het doelgebied.

 

171. Een aanvaller loopt met de bal aan de voet het strafschopgebied in. Een verdediger probeert dit te verhinderen door de aanvaller al buiten het strafschopgebied aan zijn arm vast te houden. Wanneer beiden binnen het strafschopgebied zijn gekomen, laat de verdediger los, waardoor de aanvaller ten val komt. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hij hervat het spel met een strafschop en toont de verdediger de gele kaart.
  2. Hij hervat het spel met een strafschop en toont de verdediger de gele of rode kaart.
  3. Hij hervat het spel met een directe vrije schop op de plaats waar het vasthouden begon en toont de verdediger de gele kaart.
  4. Hij hervat het spel met een directe vrije schop op de plaats waar het vasthouden begon en toont de verdediger de gele of rode kaart.

 

172. Bij een hoekschop wordt de bal hoog voor het doel, buiten het doelgebied, geplaatst. De rechterspits springt op om de bal te koppen. Ook de doelverdediger wil de bal wegstompen. Bij de hieruit voortvloeiende onopzettelijke botsing raakt de doelverdediger uit balans en de bal verdwijnt in het doel. De scheidsrechter moet nu:

  1. De hoekschop laten overnemen.
  2. Een doelpunt toekennen.
  3. Directe vrije schop tegen de rechterspits toekennen.
  4. Indirecte vrije schop tegen de rechterspits toekennen.

 

173. Een strafschop, die door de doelverdediger naast het doel wordt geslagen, wordt gevolgd door een hoekschop, indien:

  1. Een aanvaller of een verdediger te vroeg toeliepen.
  2. Er geen overtreding wordt gemaakt tijdens het nemen van de strafschop.
  3. Een aanvaller en een verdediger te vroeg toeliepen.
  4. De doelverdediger te snel van de doellijn stapte.

 

174. Als er een doelschop wordt genomen, bevindt er zich nog een aanvaller in het strafschopgebied omdat hij geen tijd had dit te verlaten. Hij heeft geen invloed op het nemen van de doelschop, maar onderschept de bal nadat de doelschop is genomen en scoort. Beslissing?

  1. Doelschop overnemen
  2. Geldig doelpunt
  3. Doelschop overnemen en gele kaart
  4. Indirecte vrije schop voor de verdedigende partij

 

175. Een speler neemt een vrije schop vanuit zijn eigen strafschopgebied. De bal is in het spel, nadat:

a. De bal is getrapt en duidelijk beweegt.

b. De bal rechtstreeks buiten het strafschopgebied is gekomen.

c. De bal door een medespeler of tegenstander is gespeeld.

d. De bal rechtstreeks buiten het strafschopgebied is gekomen en door een andere speler is gespeeld.

 

176. (vervallen)

 

177.  Een speler die zich in buitenspelpositie bevindt verlaat het veld om te voorkomen dat hij voor zijn buitenspelpositie wordt bestraft. Als de bal door een medespeler wordt gespeeld en in zijn buurt komt, betreedt hij het veld weer en speelt de bal. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Indirecte vrije schop wegens buitenspel.
  2. Indirecte vrije schop wegens buitenspel en een waarschuwing.
  3. Doorspelen. Er is geen sprake van buitenspel, omdat de aanvaller niet op het speelveld was toen de bal werd gespeeld.
  4. Indirecte vrije schop wegens het verlaten van het speelveld zonder toestemming en een gele kaart.

 

178. Terwijl de bal in het spel is, blijft een speler kermend van de pijn op de grond liggen. Omdat hij denkt dat de blessure ernstig is, onderbreekt de scheidsrechter het spel om de speler te laten verzorgen. Deze springt echter op en loopt lachend weg. Wat zal de scheidsrechter moeten beslissen?

a. Scheidsrechtersbal en de speler vermanen.

b. Scheidsrechtersbal en de speler waarschuwen door het tonen van de gele kaart.

c. Indirecte vrije schop en de speler vermanen.

d. Indirecte vrije schop en de speler waarschuwen door het tonen van de gele kaart.
 

179. Bij het nemen van een strafschop komt een aanvaller te vroeg in het strafschopgebied. De strafschop wordt door de doelverdediger tot hoekschop verwerkt. Wat beslist de scheidsrechter?

a. Hoekschop en een waarschuwing voor de aanvaller die te vroeg toeliep.

b. Hoekschop.

c. Indirecte vrije schop voor de verdedigende partij.

d. Strafschop overnemen.
 

180. Een verdediger slaat, in een natuurlijke draaibeweging naar achteren, waarbij hij zijn lichaam niet breder maakt, de bal met de elleboog weg. Hij kan de bal niet zien en slaat deze op hiervoor beschreven wijze toevalligerwijze weg uit zijn eigen doelgebied. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Strafschop en een waarschuwing.
  2. Strafschop en veldverwijdering wegens het ontnemen van een duidelijke scoringskans.
  3. Indirecte vrije schop op de lijn van het doelgebied wegens onsportief gedrag.
  4. Hij laat doorspelen, omdat de speler een normale beweging maakt en hij de bal niet opzettelijk met de elleboog raakt.

 

181. Een indirecte vrije schop ter hoogte van de strafschopstip, te nemen door de aanvallende partij, wordt zo uitgevoerd, dat een aanvaller de bal aanraakt, maar zo dat deze bijna niet zichtbaar beweegt. Een tweede aanvaller schiet nu de bal op het doel. Wat beslist de scheidsrechter als de bal rechtstreeks in het doel wordt geschoten?

  1. Hij laat de vrije schop overnemen.
  2. Hij keurt het doelpunt af en hervat met een doelschop.
  3. Hij keurt het doelpunt af en hervat met een indirecte vrije schop tegen de aanvallende partij wegens onsportief gedrag.
  4. Hij keurt het doelpunt goed.

 

182.  De doelverdediger neemt een doelschop. Hij wipt de bal omhoog zodat een medespeler hem de bal kan terug koppen. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hij laat doorspelen.
  2. Hij laat de doelschop overnemen.
  3. Hij laat een indirecte vrije schop nemen op de lijn van het doelgebied en toont de doelverdediger een gele kaart.
  4. Hij laat een indirecte vrije schop nemen waar de bal gekopt werd en toont de medespeler een gele kaart.

 

183. Een wisselspeler loopt zich warm achter zijn eigen doellijn. Op het moment dat de bal in het doel dreigt te gaan, loopt hij het veld in en slaat hij de bal met zijn handen uit het doel. Op deze wijze voorkomt hij dat er gescoord wordt door de tegenpartij. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hij fluit af, toont de wisselspeler de rode kaart voor het voorkomen van een doelpunt en hervat het spel met een indirecte vrije schop op de lijn van het doelgebied het dichtst bij de plaats van de overtreding.
  2. Hij fluit af, toont de wisselspeler eerst de gele kaart voor het zonder toestemming betreden van het speelveld en vervolgens de rode kaart voor het voorkomen van een doelpunt hervat het spel met een strafschop.
  3. Hij fluit af, toont de wisselspeler de rode kaart voor het voorkomen van een doelpunt en hervat het spel met een strafschop.
  4. Hij fluit af, toont de wisselspeler de rode kaart voor het voorkomen van een doelpunt en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaatst waar de bal het laatst geraakt werd.

 

 

184. Na een buitensporige overtreding past de scheidsrechter in verband met een scoringskans de voordeelregel toe. Nadat deze zijn uitwerking heeft gehad en de bal nog steeds in het spel is, onderbreekt de scheidsrechter het spel om de overtredende speler, die een tegenstander beïnvloedde, alsnog van het veld te sturen. Hoe wordt het spel nu hervat?

  1. Met een indirecte vrije schop.
  2. Met een directe vrije schop.
  3. Met een directe vrije schop of een strafschop.
  4. Met een scheidsrechtersbal.

 

185. De scheidsrechter laat tijdens een competitiewedstrijd een strafschop overnemen. Dit moet gebeuren door:

  1. Dezelfde speler.
  2. Een andere speler.
  3. Het maakt niet uit welke speler de strafschop overneemt.
  4. De speler die de strafschop moet overnemen, wordt door de scheidsrechter aangewezen na goedkeuring door de aanvoerder.

 

186. Bij een inworp komt de bal buiten het speelveld op de grond voordat hij de zijlijn heeft gepasseerd. Wat zal de scheidsrechter nu beslissen?

  1. Dezelfde partij mag nog eens inwerpen.
  2. Er kan gewoon worden doorgespeeld.
  3. De tegenpartij mag inwerpen.
  4. Scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal de grond raakte.

 

187. De doelverdediger neemt een doelschop. Van buiten het strafschopgebied komt de bal rechtstreeks bij hem terug, omdat de scheidsrechter de bal raakte. De doelverdediger speelt de bal nu met de hand. Er zijn verder geen tegenstanders in de buurt. Wat moet de scheidsrechter doen?

  1. Doelschop overnemen.
  2. Indirecte vrije schop voor de tegenpartij.
  3. Strafschop voor de tegenpartij.
  4. Scheidsrechtersbal op de plaats waar de scheidsrechter de bal raakte.

 

188. De bal blijft in het speelveld via de assistent-scheidsrechter, die op de zijlijn loopt. Een speler van de andere partij pakt de bal in zijn handen en wil inwerpen. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Inworp normaal laten uitvoeren.
  2. Scheidsrechtersbal op de plaats waar de assistent-scheidsrechter de bal raakte.
  3. Directe vrije schop wegens hands op de plaats waar de speler de bal in zijn handen pakte.
  4. Directe vrije schop wegens hands en een waarschuwing wegens onsportief gedrag.

 

189. Er moet een vrije schop worden genomen, omdat een speler zijn tegenstander vasthoudt binnen het doelgebied. Waar dient deze vrije schop nu genomen te worden?

  1. Van de lijn van het doelgebied, die evenwijdig loopt aan de doellijn, vanaf een plek zo dicht mogelijk bij de plaats van de overtreding of vanaf de strafschopstip.
  2. Vanaf elk willekeurig gelegen punt binnen het doelgebied of vanaf de lijn van het doelgebied, die evenwijdig loopt aan de doellijn, vanaf een plek zo dicht mogelijk bij de plaats van de overtreding.
  3. Vanaf elk willekeurig punt binnen die helft van het doelgebied, waarin de overtreding is begaan of vanaf de strafschopstip.
  4. Vanaf elk willekeurig gelegen punt binnen het doelgebied of vanaf de strafschopstip.

 

190. Het spel is onderbroken voor het nemen van een hoekschop. Een wisselspeler, die in de rust zonder toestemming van de scheidsrechter zijn team heeft gecompleteerd, voert de spelhervatting uit. De bal komt bij een medespeler, die de bal in het doel kopt. Op dat moment constateert de scheidsrechter dat de wisselspeler zich zonder toestemming van hem op het speelveld bevindt. Hoe reageert de scheidsrechter?

  1. Hij laat de hoekschop overnemen.
  2. Hij laat de hoekschop overnemen en geeft de wisselspeler een waarschuwing.
  3. Hij hervat het spel met een aftrap na geldig doelpunt en rapporteert het voorval aan de bond.
  4. Hij hervat het spel met een aftrap na geldig doelpunt.

 

191. Een speler begaat op hetzelfde moment twee overtredingen die niet even ernstig zijn. Wat moet de scheidsrechter nu beslissen?

  1. Hij onderbreekt het spel en bestraft de ernstigste overtreding.
  2. Hij laat gewoon doorspelen.
  3. Hij onderbreekt het spel en hervat met een scheidsrechtersbal.
  4. Hij onderbreekt het spel en bestraft de minst ernstige overtreding.

 

192. Een aanvaller ontvangt uit een scheidsrechtersbal de bal van de scheidsrechter en dribbelt naar voren, waarna hij op doel schiet. De doelverdediger probeert het schot te stoppen, raakt de bal, maar de bal glijdt door zijn handen en verdwijnt toch in het doel. Hoe moet de scheidsrechter het spel nu laten hervatten?

  1. Met een scheidsrechtersbal.
  2. Met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de aanvaller de bal voor de tweede maal raakte.
  3. Met een aftrap na geldig doelpunt.
  4. Met een hoekschop.

 

193. De doelverdediger, die zich binnen zijn strafschopgebied bevindt, en een verdediger trappen de bal steeds naar elkaar met de bedoeling tijd te rekken. Wat zal de scheidsrechter beslissen?

  1. Beide spelers waarschuwen en het spel hervatten met een scheidsrechtersbal.
  2. De doelverdediger waarschuwen en het spel hervatten met een indirecte vrije schop.
  3. De verdediger waarschuwen en het spel hervatten met een indirecte vrije schop.
  4. Hij laat doorspelen.

 

194. Een trainer komt nabij de middenlijn het speelveld in en beledigt op een grove wijze de scheidsrechter. De scheidsrechter onderbreekt het spel, omdat de trainer door deze actie tevens ingreep in het spel. Hoe moet hij nu verder handelen?

  1. De scheidsrechter stuurt de trainer naar de reservebank terug en hervat met een scheidsrechtersbal.
  2. De scheidsrechter stuurt de trainer van het veld door het tonen van de rode kaart en hervat met een directe vrije schop.
  3. De scheidsrechter stuurt de trainer van het veld door het tonen van de rode kaart en hervat met een scheidsrechtersbal.
  4. De scheidsrechter stuurt de trainer van het veld en hervat met een directe vrije schop.

 

 

 

 

 

 

 

195. Tijdens de wedstrijd loopt een wisselspeler het speelveld in om te wisselen met een speler, terwijl het spel gewoon doorgaat. De scheidsrechter ziet dit omdat de wisselspeler ingrijpt in het spel en onderbreekt hiervoor het spel. Hij toont de wisselspeler de gele kaart stuurt hem terug naar de zijlijn en laat hem pas weer toe nadat de uitgewisselde speler het speelveld heeft verlaten. Hoe zal het spel nu hervat moeten worden?

  1. Met een directe vrije schop voor de andere partij op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
  2. Met een indirecte vrije schop tegen de wisselspeler op de plaats waar de wisselspeler stond toen hij werd teruggestuurd.
  3. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  4. Met een directe vrije schop voor de andere partij op de plaats waar de wisselspeler ingreep in het spel.

 

196. Een doelverdediger, staande binnen zijn eigen strafschopgebied maar buiten het doelgebied, slaat de bal over de doellijn. Deze bal is hem door een medespeler doelbewust met de voet teruggespeeld. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hij kent een indirecte vrije schop toe aan de aanvallende partij op de plaats waar de doelverdediger de bal raakte.
  2. Hij kent een doelpunt toe of hervat het spel met een indirecte vrije schop.
  3. Hij kent een hoekschop toe.
  4. Hij kent een doelschop toe.

 

197. Wat zal de scheidsrechter moeten beslissen indien een speler doelbewust een truc gebruikt om de regel te omzeilen terwijl hij een vrije schop neemt?

  1. Hij toont deze speler de gele kaart en laat de vrije schop overnemen.
  2. Hij toont deze speler de gele kaart en laat hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij.
  3. Hij toont deze speler de gele kaart en laat hervatten met een directe vrije schop voor de tegenpartij.
  4. Hij vermaant deze speler en laat hervatten met een scheidsrechtersbal.

 

198. Een speler van partij A en een speler van partij B komen nabij de zijlijn onopzettelijk met elkaar in botsing. De speler van partij A moet verzorgd worden, waarvoor de scheidsrechter het spel onderbreekt. Hoe hervat hij het spel, nadat de gewonde speler is opgelapt?

  1. Met een indirecte vrije schop voor partij A.
  2. Met een directe vrije schop voor partij A.
  3. Met een scheidsrechtersbal, voor de partij die bal als laatste raakte.
  4. Met een scheidsrechtersbal voor partij A.

 

199.  Een aanvaller komt in balbezit nadat hij de bal onopzettelijk met de hand speelt en creëert daarmee een scoringskans.. Hij dribbelt met de bal het strafschopgebied in, speelt de bal naar een medespeler die vervolgens scoort. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Aftrap na geldig doelpunt.
  2. Een directe vrije schop voor de tegenstander op de plaats waar de bal tegen de arm kwam. Door op deze manier in scoringspositie te komen is hands maken altijd strafbaar.
  3. Een directe vrije schop voor de tegenstander op de plaats waar de bal tegen de arm kwam en een vermaning voor de aanvaller. Door op deze manier in scoringspositie te komen is hands maken altijd strafbaar.
  4. Een directe vrije schop voor de tegenstander op de plaats waar de bal tegen de arm kwam en een waarschuwing door het tonen van de gele kaart voor de aanvaller. Door op deze manier in scoringspositie te komen is hands maken altijd strafbaar.

 

200. Een wisselspeler loopt zich tijdens de wedstrijd nabij de zijlijn warm. Plotseling ziet hij de bal, nadat de scheidsrechter heeft gefloten voor een handsbal, het veld uitrollen. Om nu te voorkomen dat de vrije schop snel genomen kan worden, trapt hij de bal nog verder weg het veld uit. Hoe zal de scheidsrechter nu handelen?

  1. Hij toont de wisselspeler de gele kaart en hervat het spel met een directe vrije schop wegens hands.
  2. Hij vermaant de wisselspeler hervat het spel met een directe vrije schop wegens hands.
  3. Hij hervat het spel met een directe vrije schop wegens hands
  4. Hij toont de wisselspeler de rode kaart en hervat het spel met een directe vrije schop wegens hands.

 

201. De doelman van partij A, staande binnen zijn eigen strafschopgebied, slaat een tegenstander. Nadat dit heeft plaatsgevonden, rolt de bal over de zijlijn. De inworp wordt direct op correcte wijze uitgevoerd door de juiste partij. Pas nu ziet de scheidsrechter het vlagsignaal van zijn assistent en onderbreekt het spel. Na mondeling contact stuurt hij de doelman van het speelveld door het tonen van de rode kaart. Hoe zal de scheidsrechter het spel nu moeten hervatten?

  1. Met een strafschop
  2. Met een scheidsrechtersbal.
  3. De inworp opnieuw laten nemen.
  4. Met een directe vrije schop.

 

202. Een directe vrije schop, even buiten het strafschopgebied in het voordeel van de verdedigende partij, wordt teruggeplaatst op de doelverdediger. De scheidsrechter staat in de baan van het schot, waardoor de bal van richting verandert en in het doel verdwijnt, zonder dat iemand anders de bal raakt. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Aftrap na geldig doelpunt.
  2. Scheidsrechtersbal
  3. Vrije schop overnemen.
  4. Hoekschop.

 

203. Nadat vlak voor de doellijn de bal met de voet is tegengehouden door een verdediger, wordt de bal door zijn doelverdediger opgeraapt. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Strafschop.
  2. Doorspelen.
  3. Indirecte vrije schop.
  4. Scheidsrechtersbal.
     

204. Een veldspeler die binnen het eigen doelgebied staat, slaat met een scheenbeschermer die hij in zijn hand houdt, tegen de bal aan en voorkomt zodoende dat er een doelpunt wordt gemaakt. Wat zal de scheidsrechter hier beslissen?

  1. Hij geeft een indirecte vrije schop aan de tegenpartij op de rand van het doelgebied en geeft de speler een waarschuwing door het tonen van de gele kaart.
  2. Hij kent een strafschop toe en geeft de speler een waarschuwing door het tonen van de gele kaart.
  3. Hij geeft een indirecte vrije schop aan de tegenpartij op de rand van het doelgebied en stuurt de speler van het speelveld door het tonen van de rode kaart.
  4. Hij kent een strafschop toe en stuurt de speler van het speelveld door het tonen van de rode kaart.

 

 

205. De witte wedstrijdbal raakt stuk en moet worden vervangen. De enige beschikbare reservebal is oranje. Mag de scheidsrechter met deze bal verder gaan, als de wedstrijd bij daglicht wordt gespeeld?

  1. Nee, witte ballen worden alleen bij lichtwedstrijden gebruikt.
  2. Ja, maar alleen als de aanvoerder van de bezoekers geen bezwaar heeft.
  3. Ja, er is geen enkel voorschrift ten aanzien van de kleur van de bal.
  4. Nee, de vervangende bal moet dezelfde kleur hebben als de oorspronkelijke.

 

206. De assistent-scheidsrechter vlagt voor het trappen van een tegenstander door een verdediger binnen zijn eigen strafschopgebied. De scheidsrechter mist het signaal en laat doorspelen. Kort hierop, als de scheidsrechter heeft gefloten voor een handsbal, ziet hij zijn assistent met zijn vlag omhoog staan. Na overleg stuurt hij de trappende speler van het speelveld door het tonen van de rode kaart. Hoe zal het spel nu hervat moeten worden?

  1. Met een strafschop.
  2. Met een scheidsrechtersbal.
  3. Met een directe vrije schop wegens hands.
  4. Met een indirecte vrije schop.

 

207. De aanvoerder van een van de teams kan de wedstrijd wegens een blessure niet voortzetten. Geen van zijn teamgenoten wil zijn functie overnemen. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hij wijst er zelf een aan.
  2. Hij vraagt een bestuurslid om er een aan te wijzen.
  3. Hij laat gewoon doorspelen.
  4. Hij staakt de wedstrijd.
     

208. Een toegekende vrije schop wordt door de doelverdediger vanuit zijn strafschopgebied snel genomen. Zonder dat iemand anders de bal raakt komt hij via de scheidsrechter, die buiten het strafschopgebied loopt, bij een aanvaller terecht. Wat zal de scheidsrechter nu moeten beslissen?

  1. Hij laat doorspelen.
  2. Hij laat de vrije schop overnemen.
  3. Hij hervat het spel met een scheidsrechtersbal voor de partij van de aanvaller.
  4. Hij hervat het spel met een scheidsrechtersbal voor de partij van de doelverdediger.

 

209.  In de regels staat dat een wedstrijd niet mag worden begonnen of voortgezet indien een partij bestaat uit minder dan zeven spelers. Als tijdens een wedstrijd een speler van een team, dat nog maar 7 spelers op het speelveld heeft staan, met opzet het speelveld verlaat, wat moet de scheidsrechter dan doen?

  1. Hij onderbreekt het spel onmiddellijk en stopt de wedstrijd.
  2. Als hij verwacht dat de speler slechts tijdelijk het spel verlaat, laat hij het spel doorgaan en vervolgt hij de wedstrijd totdat het duidelijk is, dat de speler niet meer terugkomt.
  3. Als de speler het speelveld verlaat dan onderbreekt hij het spel onmiddellijk en wacht hij maximaal 30 min tot de speler weer terugkomt.
  4. Hij mag de voordeelregel toepassen, maar moet de wedstrijd niet meer hervatten als de bal uit het spel is gegaan.

 

 

 

 

 

210. Tijdens het spel ziet de scheidsrechter dat een vervangen speler vanuit de dug-out spuwt naar een tegenstander, die binnen het speelveld loopt. Wat moet de scheidsrechter beslissen, nadat hij hiervoor het spel heeft onderbroken?

  1. Hij stuurt de spuwende speler weg en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de zijlijn, zo dicht mogelijk bij de plaats van de overtreding.
  2. Hij toont de spuwende speler de rode kaart en hervat het spel met een directe vrije schop op de plaats waar hij de tegenstander raakte of geraakt zou hebben.
  3. Hij toont de spuwende speler de rode kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop op de plaats waar de tegenstander stond toen hij het spel onderbrak.
  4. Hij toont de spuwende speler de rode kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.

 

211. Een speler wordt buiten het speelveld aan de zijlijn verzorgd. Zonder toestemming van de scheidsrechter betreedt hij het veld. De scheidsrechter ziet dit. Wat beslist de scheidsrechter als deze speler het spel verder niet beïnvloedt?

  1. Hij fluit direct af, toont de speler de gele kaart en hervat met een scheidsrechtersbal.
  2. Hij fluit direct af, toont de speler de gele kaart en hervat met een indirecte vrije schop.
  3. Hij laat doorspelen en toont de speler bij de eerstvolgende onderbreking de gele kaart.
  4. Hij fluit direct af, toont de speler de gele kaart en hervat met een directe vrije schop

 

212. Een speler gooit met een correct uitgevoerde inworp de bal rechtstreeks in het doel van de tegenpartij. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Doelschop.
  2. Aftrap na geldig doelpunt.
  3. Inworp.
  4. Hoekschop.

 

213. Welk team mag na rust de aftrap nemen?

  1. Het team dat de toss heeft gewonnen.
  2. Het team dat de toss heeft verloren.
  3. Het team dat na de toss heeft bepaald welk doel werd verdedigd.
  4. Het team dat achter staat.

 

214. Wanneer maakt een speler zich schuldig aan ernstig gemeen spel?

  1. Indien hij zich buitensporig inzet of grof optreedt tegenover een medespeler, terwijl de bal in het spel is.
  2. Indien hij zich buitensporig inzet of grof optreedt tegenover een tegenstander, bij een duel om de bal.
  3. Indien hij zich schuldig maakt aan een gewelddadige handeling ten opzichte van een tegenstander als het spel ‘dood’ is.
  4. Indien hij zich schuldig maakt aan een gewelddadige handeling ten opzichte van een official, terwijl de bal in het spel is en/of als het spel ‘dood’ is.

 

215. De doelverdediger heeft de bal in zijn bezit. Wat hoort in het onderstaand rijtje niet thuis?

  1. De bal met de voet naar de rand van het strafschopgebied spelen.
  2. De bal stuit of in de lucht gooit
  3. De bal tussen een vinger en de grond vasthoudt.
  4. De bal op de vlakke hand heeft liggen.

 

 

 

 

216. Een doelverdediger ontneemt, buiten zijn strafschopgebied, een aanvaller van de tegenpartij een duidelijke scoringskans, maar de bal komt bij een medespeler van de aanvaller terecht die een duidelijke scoringspositie behoudt. De scheidsrechter past voordeel toe, maar de bal wordt naast geschoten. Wat is de beslissing van de scheidsrechter?

  1. Directe vrije schop en een gele kaart voor de doelverdediger.
  2. Directe vrije schop en een rode kaart voor de doelverdediger.
  3. Doelschop en een gele kaart voor de doelverdediger.
  4. Doelschop en een rode kaart voor de doelverdediger.

 

217. Een wedstrijd moet worden verlengd met een strafschoppenserie. Wat is er bepaald omtrent de eerste toss?

  1. De winnaar van de eerste toss begint met het nemen van de eerste strafschop.
  2. Met de eerste toss wordt door de scheidsrechter het doel bepaald waarop de strafschoppen genomen gaan worden.
  3. De winnaar van de eerste toss mag kiezen of zijn ploeg de eerste of tweede strafschop neemt.
  4. De winnaar van de eerste toss mag kiezen op welk doel de strafschoppen worden genomen.

 

218. Tijdens het uitvoeren van een scheidsrechtersbal in het strafschopgebied trapt een verdediger een aanvaller net buiten het strafschopgebied. Op dat moment heeft de bal wel de grond geraakt, maar de bal is nog niet gespeeld of aangeraakt. Wat moet de scheidsrechter nu beslissen?

  1. De trappende speler wordt van het speelveld gezonden door het tonen van de rode kaart en het spel wordt hervat met een indirecte vrije schop voor de aanvallende partij net buiten het strafschopgebied.
  2. De trappende speler wordt van het speelveld gezonden door het tonen van de rode kaart en het spel wordt hervat met een directe vrije schop voor de aanvallende partij net buiten het strafschopgebied.
  3. De trappende speler wordt van het speelveld gezonden door het tonen van de rode kaart en het spel wordt hervat met een strafschop.
  4. De trappende speler wordt van het speelveld gezonden door het tonen van de rode kaart en de scheidsrechtersbal wordt opnieuw uitgevoerd omdat de bal nog niet in het spel was.

 

219. Bij het nemen van een strafschop loopt een speler van de aanvallende partij te vroeg toe. De nemer van de strafschop ziet echter dat de bal door de doelverdediger wordt tegengehouden, waarna de bal bij een derde aanvaller komt die niet te vroeg was toegelopen. Wat beslist de scheidsrechter als deze aanvaller de bal in het doel schiet?

  1. Indirecte vrije schop voor de verdedigende partij op de plaats waar de aanvaller te vroeg toeliep.
  2. Indirecte vrije schop voor de verdedigende partij op de plaats waar de aanvaller te vroeg toeliep en een waarschuwing voor deze te vroeg toegelopen aanvaller door het tonen van de gele kaart.
  3. Strafschop overnemen en een waarschuwing voor de te vroeg toegelopen aanvaller door het tonen van de gele kaart.
  4. Doelpunt toekennen, omdat de speler die te vroeg toeliep geen invloed had op het vervolg van de strafschop. Wel zal de te vroeg toegelopen aanvaller een waarschuwing ontvangen door het tonen van de gele kaart.

 

 

 

 

220. Een verdediger tracht met buitensporige inzet met zijn voet de bal bij een tegenstander voor de voeten weg te spelen. Dit lukt hem, doch door zijn actie komt de tegenstander ten val. Hoe dient de scheidsrechter hier te handelen?

  1. Hij laat doorspelen.
  2. Hij onderbreekt het spel en kent een indirecte vrije schop toe.
  3. Hij onderbreekt het spel en kent een directe vrije schop toe.
  4. Hij onderbreekt het spel en kent een directe vrije schop c.q. strafschop toe.
     

221. De bal bevindt zich op het middenveld als de scheidsrechter het spel onderbreekt om een speler een waarschuwing te geven wegens het zonder toestemming betreden van het speelveld na een blessurebehandeling. Hoe en waar wordt het spel dan hervat wanneer deze speler niet ingreep in het spel?

  1. Met een indirecte vrije schop op de zij- of doellijn.
  2. Met een indirecte vrije schop op de zijlijn.
  3. Met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen het spel onderbroken werd.
  4. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.

 

222. Bij welke van de onderstaande overtredingen moet het spel hervat worden met een indirecte vrije schop?

  1. Een speler scheldt de scheidsrechter uit.
  2. Een speler spuwt naar een assistent-scheidsrechter.
  3. Een speler verlaat het speelveld om een wisselspeler van de tegenpartij een klap te geven.
  4. Een speler laat een tegenstander struikelen.

 

223. Bij welke van de onderstaande overtredingen moet het spel hervat worden met een indirecte vrije schop?

  1. Een speler trapt naar een wisselspeler die tijdens het spel het speelveld betreedt.
  2. Als de bal in het spel is spuwt een speler vanuit het speelveld naar een tegenstander die
    buiten het speelveld staat.
  3. Een speler maakt zich schuldig aan het gebruiken van grove, beledigende taal richting scheidsrechter
  4. Een speler trapt met een te hooggeheven been naar de bal en raakt daarbij met zijn voet
    een tegenstander.

     

224.Tijdens een luchtduel raken zowel een aanvaller als de doelman van de tegenpartij geblesseerd na een botsing. Er is geen overtreding begaan, maar de scheidsrechter fluit af en staat verzorging toe op het speelveld. Hoe moet de scheidsrechter handelen als de verzorging heeft plaatsgevonden?

  1. Hij laat de aanvaller buiten het speelveld wachten op een teken om het speelveld weer te betreden nadat het spel weer met een scheidsrechtersbal is hervat op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  2. Hij laat de aanvaller buiten het speelveld wachten op een teken om het speelveld weer te betreden nadat het spel weer met een scheidsrechtersbal is hervat op de plaats van de botsing.
  3. Hij hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  4. Hij hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats van de botsing.

 

 

 

 

 

225. Een verdediger, die naast zijn eigen doel buiten het speelveld is behandeld voor een blessure, staat naast het doel klaar om in te vallen en ziet dat de bal zijn doel in dreigt te rollen. Zonder toestemming rent hij het veld in en weet met een sliding nog net te voorkomen dat de bal in het doel gaat. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. De scheidsrechter fluit af en toont de verdediger een rode kaart wegens het zonder toestemming betreden van het speelveld en het voorkomen van een doelpunt en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de bal was toen werd afgefloten.
  2. De scheidsrechter fluit af en toont de verdediger een gele kaart wegens het zonder toestemming betreden van het speelveld en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de bal was toen werd afgefloten.
  3. De scheidsrechter fluit af en toont de verdediger een rode kaart wegens het ontnemen van een duidelijke scoringskans en laat het spel hervatten met een strafschop.
  4. De scheidsrechter fluit af en toont de verdediger een rode kaart wegens het ontnemen van een duidelijke scoringskans en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.

 

226. In de eerste helft toont de scheidsrechter een speler een gele kaart. De speler wordt tijdens de rust door de trainer gewisseld (met kennisgeving aan de scheidsrechter) en neemt na de pauze plaats in de dug-out. Tijdens de tweede helft loopt deze gewisselde speler vanaf de bank naar de zijlijn en maakt zich schuldig aan onsportief gedrag.
De scheidsrechter fluit af, loopt naar de gewisselde speler toe en:

  1. Toont de gewisselde speler zijn tweede gele kaart, gevolgd door een rode kaart.
  2. Toont de gewisselde speler zijn tweede gele kaart, gevolgd door een rode kaart en geeft de aanvoerder van het team van de gewisselde speler opdracht zijn team tot 10 spelers terug
    te brengen.
  3. Toont de gewisselde speler meteen een rode kaart.
  4. Laat de gewisselde speler plaatsnemen achter de afrastering zonder daarbij een kaart te
    tonen.

     

227. Tijdens een wedstrijd in de winter wil een speler onder zijn korte broek een maillot dragen. Aan welke voorwaarden moet het dragen van een maillot voldoen?

  1. Er zijn geen voorwaarden aan verbonden.
  2. Een maillot mag alleen gedragen worden in de winterperiode.
  3. De kleur van de maillot moet van dezelfde hoofdkleur zijn als de korte broek of rand van de broek.
  4. De kleur van de maillot moet van dezelfde hoofdkleur zijn als de korte broek en ook alle medespelers moeten dan een maillot dragen.
     

228. Een inworp wordt verkeerd uitgevoerd, maar komt daardoor bij een tegenspeler terecht die daar duidelijk voordeel van heeft en een aanval wil opzetten. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. De scheidsrechter past voordeel toe en laat het spel dus doorgaan.
  2. De scheidsrechter fluit af en laat de inworp overnemen.
  3. De scheidsrechter fluit af en laat de inworp door de tegenpartij nemen.
  4. De scheidsrechter fluit af en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.

 

 

 

 

229. Na het scoren van een doelpunt trekt een speler zijn shirt uit en gooit dit in het publiek. De speler draagt echter nóg een shirt onder het uitgetrokken shirt, identiek aan het shirt dat hij heeft uitgetrokken, dus inclusief naam en rugnummer. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij vermaant de speler dit niet meer te doen.
  2. Hij toont de speler een gele kaart.
  3. Hij staat dit toe omdat het ondershirt gelijk is aan het shirt dat is uitgetrokken.
  4. Hij staat dit toe omdat de speler geen reclame, politieke, religieuze of persoonlijke uiting op het shirt heeft staan.

 

230. Tijdens een wedstrijd wordt door partij A een strafschop genomen. De bal wordt tegen de onderkant van de lat geschoten, loopt daarna leeg en ligt in het doelgebied.

Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. De scheidsrechter laat de strafschop overnemen met een andere bal.
  2. De scheidsrechter hervat het spel met een andere bal en met een scheidsrechtersbal voor de doelverdediger.
  3. De scheidsrechter laat het spel hervatten met een andere bal en een indirecte vrije schop voor partij A op de lijn van het doelgebied, evenwijdig aan de doellijn, het dichtst gelegen bij de plaats waar de kapotte bal lag.
  4. De scheidsrechter laat het spel hervatten met een andere bal en een indirecte vrije schop voor partij B op een willekeurige plaats in het doelgebied.

 

231. Bij welke van de onderstaande overtredingen moet het spel hervat worden met een directe vrije schop of strafschop?

  1. Een speler trapt een medespeler binnen het speelveld.
  2. Een speler verlaat tijdens het spel het speelveld en trapt daar een toeschouwer.
  3. Een speler probeert een fotograaf achter het doel te slaan.
  4. Een toeschouwer spuwt van buiten het speelveld een speler in het speelveld in het gezicht.

 

232. Bij welke van de onderstaande overtredingen moet het spel hervat worden met een indirecte vrije schop?

  1. Een speler trapt naar een verzorger die tijdens het spel het speelveld betreedt.
  2. Een speler speelt op gevaarlijke wijze.
  3. Een speler geeft een schouderduw aan een tegenstander, terwijl de bal niet binnen
    speelbereik is.
  4. Een speler trapt met een te hooggeheven been naar de bal en raakt daarbij met zijn voet
    een tegenstander.

 

233.  De bal is op weg naar het doel en deze dreigt het doel in te gaan. Op dat moment komt een teamofficial het veld op die alsnog probeert te verhinderen dat de bal in het doel van zijn team gaat. Hij raakt de bal wel, maar deze gaat toch het doel in en hij heeft verder geen impact op een verdediger of aanvaller om de bal te spelen. Wat zal dan de beslissing van de scheidsrechter moeten zijn?

  1. Hij kent een directe vrije schop of strafschop toe op de plaats waar de bal geraakt werd.
  2. Hij kent het doelpunt toe, omdat de official door de inmenging de verdediger er niet van weerhoudt de bal te spelen.
  3. Hij hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  4. Hij kent een indirecte vrije schop toe op de lijn van het doelgebied, evenwijdig aan de doellijn.

 

 

 

 

234. Tijdens de wedstrijd houdt een wisselspeler de bal tegen, die anders vanuit het speelveld over de zijlijn zou zijn gegaan. De scheidsrechter fluit en toont de wisselspeler de gele kaart.
Hoe moet de scheidsrechter nu het spel hervatten?
a.  Met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij

b.  Met een inworp voor de verdedigende partij.
c.  Met een directe vrije schop voor de tegenpartij.
d.  Met een scheidsrechtersbal.

 

235. In de eerste helft toont de scheidsrechter een speler een gele kaart. De speler wordt tijdens de rust door de trainer gewisseld (met kennisgeving aan de scheidsrechter) en neemt na de pauze plaats in de dug-out. Tijdens de tweede helft loopt deze gewisselde speler vanaf de bank naar de zijlijn en maakt een zeer discriminerende opmerking in de richting van een tegenstander.
De scheidsrechter fluit af, loopt naar de gewisselde speler toe en:
a.  Toont de gewisselde speler zijn tweede gele kaart, gevolgd door een rode kaart.
b.  Toont de gewisselde speler zijn tweede gele kaart, gevolgd door een rode kaart en geeft de           aanvoerder van het team van de gewisselde speler opdracht zijn team tot 10 spelers terug
     te brengen.
c.  Toont de gewisselde speler meteen een rode kaart.
d.  Laat de gewisselde speler plaatsnemen achter de afrastering zonder daarbij een kaart te
     tonen.

 

236. Verplaatst naar de extra vragen

 

237. Wanneer is de bal bij een inworp in het spel?

  1. Als de inworp correct is genomen en binnen het speelveld de grond raakt.
  2. Als de inworp correct is genomen en binnen het speelveld de grond raakt of door een speler wordt gespeeld.
  3. Onmiddellijk nadat de inworp correct is genomen en binnen het speelveld is gekomen.
  4. Als de inworp correct is genomen en de bal minimaal twee meter binnen het speelveld is.

 

238. Na het scoren van een doelpunt trekt een speler zijn shirt omhoog tot onder de kin. De speler draagt onder het shirt nóg een shirt, identiek aan het shirt dat hij omhoog heeft gedaan, dus inclusief naam en rugnummer. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij staat dit toe.
  2. Hij toont de speler een gele kaart.
  3. Hij staat dit toe, maar alleen omdat het ondershirt gelijk is aan het shirt dat is uitgetrokken.
  4. Hij staat dit toe, maar alleen omdat de speler geen reclame, politieke, religieuze of persoonlijke uiting op het shirt heeft staan.

 

239. Een aanvaller ontvangt uit een scheidsrechtersbal de bal van de scheidsrechter en dribbelt naar voren, waarna hij de bal buiten bereik van de doelverdediger in de kruising schiet. Hoe moet de scheidsrechter het spel nu laten hervatten?

  1. Met een scheidsrechtersbal
  2. Met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de aanvaller de bal voor de tweede maal raakte.
  3. Met een aftrap na geldig doelpunt
  4. Met een doelschop

 

 

 

240. Tijdens de warming-up bij een thuiswedstrijd van Excelsior ziet het arbitraal trio dat er op de hoekvlaggenstokken de naam van de sponsor van het kunstgrasveld is aangebracht en op de hoekvlaggen het logo van Excelsior.

Eén van de assistent-scheidsrechters merkt op dat dit volgens hem verboden is.

Wat staat hierover in regel 1 van de spelregels?

  1. Op hoekvlaggenstokken en hoekvlaggen mag zowel reclame als een logo worden aangebracht.
  2. Op hoekvlaggenstokken en hoekvlaggen mag reclame worden aangebracht, maar alleen de naam en geen logo.
  3. Op hoekvlaggenstokken en hoekvlaggen mag reclame worden aangebracht, maar alleen een logo en geen naam.
  4. Op hoekvlaggenstokken en hoekvlaggen mag geen reclame worden aangebracht, maar alleen op hoekvlaggen mag wel een logo of embleem van clubs worden aangebracht.

 

241. Bij welke van de onderstaande overtredingen moet het spel hervat worden met een directe vrije schop of strafschop?

  1. Een speler steekt een middelvinger op richting assistent-scheidsrechter.
  2. Een speler speelt op gevaarlijke wijze.
  3. Een speler hindert een tegenstander in diens loop.
  4. Een speler trapt naar een tegenstander maar raakt hem niet.

 

242. Bij welke van de onderstaande overtredingen moet het spel hervat worden met een indirecte vrije schop?

  1. Een speler maakt een discriminerende opmerking naar een tegenstander.
  2. Een doelverdediger pakt de bal op die uit een directe vrije schop doelbewust met de knie is
    toegespeeld door een medespeler.
  3. Een speler valt een tegenstander met gestrekte benen aan.
  4. Een speler maakt een sliding en brengt daarbij een tegenstander ten val.

 

243. De scheidsrechter toont een speler een gele kaart wegens het herhaaldelijk overtreden van de spelregels. Handelt de scheidsrechter hier juist wanneer het gaat over een aantal verschillende overtredingen?

  1. Ja, ook als het verschillende overtredingen zijn mag de scheidsrechter een gele kaart
    tonen.
  2. Nee, dat geldt alleen voor het begaan van dezelfde overtredingen.
  3. Ja, maar de hervatting moet wel altijd een directe vrije schop of strafschop zijn.
  4. Nee, dat kan alleen als de overtredingen onbesuisd werden begaan.
     

244. Tijdens de wedstrijd onderbreekt de scheidsrechter het spel, omdat een wisselspeler het veld inloopt om een bidon op te rapen die binnen het speelveld is blijven liggen bij een blessurebehandeling. Hij verhindert hierbij een speler van de tegenpartij dat deze de bal kan spelen en grijpt op deze wijze in in het spel. Hoe zal het spel nu hervat moeten worden?

  1. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  2. Met een scheidsrechtersbal waar de wisselspeler stond tijdens de onderbreking.
  3. Met een indirecte vrije schop op de plaats waar de wisselspeler stond bij de onderbreking.
  4. Met een directe vrije schop op de plaats waar het ingrijpen plaatsvond.

 

 

 

 

 

245. De bal gaat niet ver van de middenlijn over de zijlijn. Voordat het team dat de inworp mag nemen dit doet, willen zij een wissel toepassen. De wissel gaat volgens de juiste procedure. De wisselspeler stapt 1 meter het speelveld in en verlaat dat direct weer om de inworp te gaan nemen. Is dat toegestaan?

  1. Ja, een wisselspeler mag elke spelhervatting nemen, vooropgesteld dat hij eerst het speelveld heeft betreden.
  2. Ja, zodra de gewisselde speler het speelveld heeft verlaten mag de wisselspeler direct de inworp nemen zonder dat hij het speelveld betreden heeft.
  3. Neen, hij mag pas een spelhervatting nemen als het spel eerst hervat is met de inworp.
  4. Neen, want alleen even het speelveld instappen is niet genoeg.

 

246. Tijdens een wedstrijd onder zomerse omstandigheden draagt een doelverdediger een lange trainingsbroek. Is dit toegestaan?

  1. Dit is toegestaan.
  2. Dit is alleen toegestaan onder winterse omstandigheden.
  3. Dit is alleen toegestaan onder winterse omstandigheden en als de kleur van de broek gelijk is aan de hoofdkleur van het shirt.
  4. Dit is alleen toegestaan als de doelverdediger van de andere partij ook een lange trainingsbroek draagt.

 

247. Mag een inworp geknield worden uitgevoerd?

  1. Ja, mits de uitvoering correct verloopt en vanaf de juiste plaats.
  2. Ja, mits hij met één voet achter de lijn blijft.
  3. Neen, beide voeten moeten zich bevinden op de zijlijn.
  4. Neen, de inwerper moet staan.
     

248. Na het scoren van een doelpunt trekt een speler zijn shirt over zijn hoofd zonder het uit te trekken. De speler draagt onder het over zijn hoofd getrokken shirt nóg een shirt, identiek aan het shirt dat hij over zijn hoofd heeft getrokken, dus inclusief naam en rugnummer.

Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij vermaant de speler dit niet meer te doen.
  2. Hij toont de speler een gele kaart.
  3. Hij staat dit toe omdat het ondershirt gelijk is aan het shirt dat is uitgetrokken.
  4. Hij staat dit toe omdat de speler geen reclame, politieke, religieuze of persoonlijke uiting op het shirt heeft staan.

 

249. Tijdens een wedstrijd wordt door partij A een strafschop genomen. De bal gaat via de paal in het doel. De doelverdediger haalt de bal uit het net en maakt de scheidsrechter erop attent dat de bal kapot is. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. De scheidsrechter laat de strafschop overnemen met een andere bal.
  2. De scheidsrechter hervat het spel met een andere bal en een scheidsrechtersbal voor de doelverdediger.
  3. De scheidsrechter laat het spel hervatten met een andere bal en een indirecte vrije schop voor partij A op de lijn van het doelgebied, evenwijdig aan de doellijn, het dichtst gelegen bij de plaats waar de kapotte bal in het net lag.
  4. De scheidsrechter kent een doelpunt toe.

 

 

 

 

 

250. Om ervoor te zorgen dat de afstand van 9,15 meter in acht wordt genomen bij het nemen van een hoekschop, heeft de KNVB verplicht gesteld dat er een lijntje wordt aangebracht buiten het speelveld, loodrecht op de doellijn. Dat lijntje moet aangebracht worden:

  1. Op 9,15 meter van de hoekvlaggenstok.
  2. Op 9,15 meter van de kwartcirkel.
  3. Op het midden van de afstand van de lijn van het strafschopgebied en de hoekvlag.
  4. Op het midden van de afstand van de lijn van het strafschopgebied en de kwartcirkel.

 

251. Een aanvaller is in de netruimte van het doel van de tegenpartij terecht gekomen. Bij een schot op doel roept de aanvaller vanaf die positie iets naar de doelverdediger, die daardoor wordt afgeleid en de bal verdwijnt in het doel. Welke spelhervatting is van toepassing?

  1. Aftrap na geldig doelpunt.
  2. Indirecte vrije schop voor de verdedigende partij binnen het doelgebied.
  3. Indirecte vrije schop voor de verdedigende partij op de lijn van het doelgebied die evenwijdig loopt aan de doellijn, zo dicht mogelijk bij de plaats van de overtreding.
  4. Scheidsrechtersbal voor de doelverdediger.
     

252. Een speler werpt de bal in. De scheidsrechter ziet dat de speler tijdens de inworp met beide hakken op de zijlijn staat en met de rest van zijn voeten in het speelveld. De tegenpartij is van mening dat de inworp daarom niet correct is genomen en protesteert. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

a.  Hij fluit af omdat bij een inworp beide voeten van de speler die de inworp neemt zich achter de zijlijn moeten bevinden en laat de tegenpartij inwerpen.

b.  Hij fluit af omdat bij een inworp beide voeten van de speler die de inworp neemt zich volledig op of achter de zijlijn moeten bevinden en laat de tegenpartij inwerpen.

c.  Hij fluit af en laat de inworp overnemen.

d.  Hij laat het spel doorgaan omdat de inworp correct is uitgevoerd.

 

253. Een speler van de verdedigende partij, die zich buiten zijn eigen strafschopgebied bevindt, slaat een tegenstander, die zich binnen het strafschopgebied bevindt. Hoe handelt de scheidsrechter?

  1. Hij toont de verdediger een rode kaart en hervat met een directe vrije schop buiten het strafschopgebied.
  2. Hij toont de verdediger een rode kaart en hervat met een strafschop.
  3. Hij toont de verdediger een gele kaart en hervat met een directe vrije schop buiten het strafschopgebied
  4. Hij toont de verdediger een rode kaart en hervat met een indirecte vrije schop binnen het
    strafschopgebied
    .

     

254. Welke van de onderstaande overtredingen moet bestraft worden met een waarschuwing door het tonen van een gele kaart?

a. Op onvoorzichtige wijze een tegenstander ten val brengen door een sliding.

b. Een tegenstander verbaal afleiden tijdens het spel of bij een spelhervatting.

c.  De scheidsrechter bespuwen.

d.  De bal in handen nemen door een doelverdediger die bewust en met de voet is toegespeeld door een medespeler.

 

255. Welke van de volgende overtredingen moet bestraft worden met een rode kaart?

  1. Zich gedragen op een wijze die geen respect voor het spel toont.
  2. Proberen de scheidsrechter te misleiden door een blessure voor te wenden.
  3. Opzettelijk hands maken om daarmee een doelpunt te scoren.
  4. Grove, beledigende taal gebruiken tegenover een medespeler.

 

256. Bij een doelschop loopt een aanvaller van de tegenpartij te vroeg toe. Een verdediger ziet dit en ontneemt hem de weg naar de bal door een onbesuisde overtreding te maken binnen het strafschopgebied. Wat moet de scheidsrechter beslissen?
a.    Hij fluit en laat de doelschop overnemen.
b.    Hij fluit, toont de verdediger een gele kaart en laat de doelschop overnemen.
c.    Hij fluit, toont de verdediger een rode kaart en laat de doelschop overnemen.
d.    Hij fluit, toont de verdediger een gele kaart en kent een strafschop toe.

 

257. Gesteund door een harde wind in de rug trapt de doelverdediger van partij A een doelschop hoog en ver op de andere speelhelft. Een medespeler van de doelverdediger, die op het moment dat de bal wordt getrapt alleen nog de uitlopende doelverdediger van partij B voor zich heeft, rent achter de bal aan maar de bal stuit over de doelman heen in het doel zonder aangeraakt te zijn.
Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Doelpunt.
  2. Indirecte vrije schop wegens strafbaar buitenspel.
  3. Doelschop partij A.
  4. Doelschop partij B.

 

258. Tijdens het spel merkt de scheidsrechter dat er van één van de partijen meer dan elf spelers op het speelveld staan en actief deelnemen. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij wacht tot de eerstvolgende onderbreking en geeft dan de aanvoerder de opdracht om het totaal op elf te brengen.
  2. Hij wacht tot de eerstvolgende onderbreking en geeft dan de aanvoerder de opdracht om het totaal op elf te brengen. De scheidsrechter moet het voorval rapporteren aan de bond.
  3. Hij onderbreekt het spel, geeft de aanvoerder de opdracht om het totaal op elf te brengen en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de bal was toen hij het spel onderbrak. De scheidsrechter moet het voorval rapporteren aan de bond.
  4. Hij onderbreekt het spel, geeft de aanvoerder de opdracht om het totaal op elf te brengen en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd. De scheidsrechter moet het voorval rapporteren aan de bond.

 

259. Een speler van partij A wordt verzorgd buiten het speelveld ter hoogte van de middenlijn. Op het moment dat een tegenstander met de bal aan de voet vlak langs de zijlijn een aanval opzet, steekt de geblesseerde speler zijn voet uit en de tegenstander struikelt (binnen het speelveld) over zijn voet.
Wat moet de scheidsrechter beslissen?

a.  Hij toont de speler van partij A een gele kaart en laat het spel hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.

b.  Hij toont de speler van partij A een gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de bal was toen de scheidsrechter het spel onderbrak.

c.  Hij toont de speler van partij A een gele kaart en laat het spel hervatten met een directe vrije
schop voor de tegenpartij op de plaats van de overtreding.

d.  Hij toont de speler van partij A een rode kaart en laat het spel hervatten met een directe vrije
schop voor de tegenpartij op de plaats van de overtreding.

 

 

 

 

260. De uitkomende doelverdediger slaagt erin de bal vlak voor een doorgebroken aanvaller weg te slaan, waarna de bal terecht komt bij een andere aanvaller die de bal op het doel schiet. Op dat moment bevindt de eerstgenoemde aanvaller zich duidelijk in buitenspel­positie. Een toegesnelde verdediger ziet kans de bal met zijn handen uit het doel te slaan, waardoor de bal bij de buitenspel staande aanvaller komt, die nu de bal in het doel schiet. Dan fluit de scheidsrechter, wat moet hij nu beslissen?

  1. Hij keurt het doelpunt af. Zendt de verdediger van het speelveld wegens het voorkomen van een doelpunt door de bal met de hand te spelen en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop wegens buitenspel.
  2. Hij keurt het doelpunt af. Geeft de verdediger een waarschuwing wegens onsportief gedrag en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop wegens buitenspel.
  3. Hij keurt het doelpunt af. Zendt de verdediger van het speelveld wegens het voorkomen van een doelpunt door de bal met de hand te spelen en laat het spel hervatten met een strafschop.
  4. Hij kent het doelpunt toe en geeft de verdediger een waarschuwing wegens onsportief gedrag.

 

261. Als de bal in het spel is fluit de scheidsrechter voor een overtreding en toont de betreffende speler een rode kaart.  Welke van onderstaande overtredingen heeft dan plaatsgevonden als de scheidsrechter het spel wil laten hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats waar de betreffende speler stond toen hij de overtreding beging?

  1. Een speler heeft een tegenspeler geslagen binnen het speelveld.
  2. Een speler heeft de scheidsrechter weggeduwd.
  3. Een speler heeft het speelveld verlaten om een trainer in de instructiezone een klap te geven.
  4. Een speler beledigt de scheidsrechter op grove wijze.  

 

262. Een verdediger speelt de bal bewust met zijn voet terug naar de doelverdediger. De doelverdediger wil onder druk van een aanvaller de bal wegschieten maar dit mislukt volledig waardoor de bal richting het lege doel rolt. De aanvaller wil de bal binnenschieten maar de doelverdediger is net op tijd bij de bal om deze met zijn hand weg te tikken. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Indirecte vrije schop aanvallende partij.
  2. Indirecte vrije schop aanvallende partij en een rode kaart voor de doelverdediger vanwege het voorkomen van een doelpunt.
  3. Indirecte vrije schop aanvallende partij en een gele kaart voor de doelverdediger vanwege onsportief gedrag.
  4. Doorspelen.
     

263. Een aanvaller passeert twee verdedigers en schiet hard op het doel. De bal komt op de paal en gaat vervolgens via de scheidsrechter - die in het strafschopgebied staat - het doel in. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Aftrap na geldig doelpunt.
  2. Scheidsrechtersbal voor de doelverdediger, andere spelers moeten op tenminste 4 meter afstand staan.
  3. Scheidsrechtersbal voor de aanvaller die op doel schoot, andere spelers moeten op tenminste 4 meter afstand staan.
  4. Scheidsrechtersbal waarbij van beide partijen één speler aanwezig is.

 

 

 

 

264. Er moet een spelerswissel plaatsvinden. Op het moment dat de te wisselen speler het speelveld heeft verlaten en op de bank wil gaan zitten, beledigt hij de assistent-scheidsrechter, die klaar staat met de wisselspeler en diens uitrusting aan het controleren is. De assistent-scheidsrechter laat dit via de headset aan de scheidsrechter weten. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

a. Hij toont de speler de gele kaart en staat de wisselspeler niet toe het veld te betreden.

b.  Hij toont de speler de gele kaart en laat de wisselspeler het veld betreden want de wissel is aangekondigd.

c.  Hij toont de speler de rode kaart en laat de wisselspeler het veld betreden want de wissel is afgerond.

d.  Hij toont de speler de rode kaart en staat de wisselspeler niet toe het veld te betreden.

 

265. De scheidsrechter geeft een teken dat een hoekschop kan worden genomen. Er staan twee medespelers bij de bal. Speler A probeert de tegenpartij te misleiden door even met de voet de bal te raken. De bal beweegt duidelijk, maar gaat daarbij niet uit het hoekschopgebied.

Medespeler B loopt vervolgens snel met de bal aan de voet richting doel en scoort.

Wat moet de scheidsrechter beslissen?

a.  Hij kent het doelpunt toe.

b.  Hij keurt het doelpunt af omdat de bal niet duidelijk bewoog toen speler A met de voet op de bal stond en laat de hoekschop overnemen.

c.  Hij keurt het doelpunt af omdat de bal niet uit het hoekschopgebied ging toen speler A de bal het tikje gaf en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij vanuit het hoekschopgebied.

d.  Hij keurt het doelpunt af, toont beide spelers een gele kaart wegens misleiding en hervat het spel met een scheidsrechtersbal bij het hoekschopgebied.

 

266.Wat moet de scheidsrechter beslissen als de aftrap rechtstreeks in het doel van de tegenpartij gaat?

a. Doelpunt.

b. Doelschop

c. Aftrap opnieuw laten nemen.

d. Scheidsrechtersbal op de middenstip.

 

267. Een speler die in de eerste helft is bestraft met een gele kaart wordt tijdens de rust door zijn trainer gewisseld. Deze gewisselde speler heeft tijdens de tweede helft plaatsgenomen op de reservebank en levert vanaf die positie luidkeels commentaar op de leiding zonder daarbij beledigend te zijn.
De scheidsrechter onderbreekt hiervoor het spel. Wat moet hij nu beslissen?

  1. Hij stuurt de speler naar de tribune zonder een kaart te tonen.
  2. Hij toont de speler alleen een gele kaart.
  3. Hij toont de speler een gele kaart, direct gevolgd door de rode kaart.
  4. Hij toont de speler een gele kaart en geeft de aanvoerder van het team van deze speler opdracht om het aantal spelers van zijn team op het speelveld terug te brengen tot tien.

 

 

 

 

 

 

 

 

268. Op het moment dat de bal in het spel is, oefent een verdediger zware kritiek uit (niet beledigend) op een assistent-scheidsrechter. De verdediger staat in zijn strafschopgebied.
Wat moet de scheidsrechter beslissen als hij hiervoor het spel heeft onderbroken?

  1. Hij toont de verdediger de gele kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  2. Hij toont de verdediger de rode kaart en laat het spel hervatten met een strafschop.
  3. Hij toont de verdediger de gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

d. Hij toont de verdediger de gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop op de plaats waar de verdediger stond.

 

269. Een aanvaller van partij A maakt even buiten het strafschopgebied van partij B opzettelijk hands. Een verdediger van partij B speelt de bal uit de toegekende vrije schop snel terug op zijn doelverdediger. Zo snel, dat de bal zonder door de doelverdediger te zijn aangeraakt in het doel verdwijnt.
Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Doelschop
  2. Vrije schop overnemen
  3. Hoekschop
  4. Doelpunt
     

270. Een speler mag een directe vrije schop nemen buiten zijn strafschopgebied. Hij wil de bal naar zijn doelverdediger spelen, maar omdat dit niet met de voet mag, speelt hij de bal met zijn knie terug op zijn doelverdediger en de doelverdediger pakt de bal in zijn handen.

Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij fluit af en kent een indirecte vrije schop toe aan de tegenpartij op de plaats waar de doelverdediger de bal oppakte.
  2. Hij fluit af en kent een indirecte vrije schop toe aan de tegenpartij op de plaats waar de speler de vrije schop met de knie nam.
  3. Hij fluit af, toont de speler een gele kaart en laat de vrije schop overnemen.
  4. Hij laat doorspelen.

 

271. De bal is in de middencirkel. De scheidsrechter ziet dat een speler zonder toestemming het speelveld verlaat en daar een wisselspeler van de tegenpartij, die zich aan het warmlopen is, een klap geeft. De scheidsrechter onderbreekt het spel. Hoe zal de scheidsrechter nu verder moeten handelen?

  1. Hij toont de speler een gele kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  2. Hij toont de speler een gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij nabij de zijlijn.
  3. Hij toont de speler een rode kaart en laat het spel hervatten met een directe vrije schop voor de tegenpartij op de zijlijn het dichtst bij de plaats van de overtreding.
  4. Hij toont de speler een rode kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.

 

 

 

 

 

 

 

 

272. Bij een inworp staat een tegenstander op minder dan twee meter van de plaats waar de inworp moet worden genomen. De scheidsrechter vermaant de speler om meer afstand te nemen maar de speler doet dit niet. De inworp wordt genomen en correct uitgevoerd. De scheidsrechter fluit af.

Wat moet hij nu beslissen?

  1. Inworp over laten nemen.
  2. Een gele kaart tonen aan de speler die onvoldoende afstand nam en de inworp laten overnemen.
  3. Een gele kaart tonen aan de speler die onvoldoende afstand nam en een indirecte vrije schop toekennen aan tegenpartij op de zijlijn.
  4. Een gele kaart tonen aan de speler die onvoldoende afstand nam en een indirecte vrije schop toekennen aan de tegenpartij op de plaats waar deze speler stond.
     

273. Als de bal uit een scheidsrechtersbal op de grond is gekomen, trapt een speler de bal rechtstreeks in het doel van de tegenpartij. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hoekschop.
  2. Doelschop.
  3. Doelpunt.
  4. Scheidsrechtersbal overnemen.
     

274. Er moet een strafschop worden genomen. De strafschopnemer neemt een lange aanloop, stopt halverwege heel even met zijn aanloop en loopt dan weer enkele meters door naar de bal en trapt deze in het doel. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Doelpunt.
  2. Doelschop.
  3. De strafschopnemer een gele kaart tonen wegens onsportief gedrag en de strafschop over laten nemen.
  4. De strafschopnemer een gele kaart tonen wegens onsportief gedrag en een indirecte vrije schop toekennen aan de verdedigende partij op de strafschopstip.

 

275. Een assistent-scheidsrechter vlagt omdat er sprake is van strafbaar buitenspel. De scheidsrechter mist dit vlagsignaal maar hij fluit af omdat hij kort hierna een verdediger op de rand van zijn strafschopgebied een tegenstander zag slaan. Hij loopt in de richting van het strafschopgebied, toont de verdediger de rode kaart en hoort dan via de headset dat de assistent-scheidsrechter buitenspel heeft geconstateerd en met de vlag in de lucht staat.
Hoe moet de scheidsrechter nu het spel hervatten als hij akkoord gaat met de uitleg van de assistent-scheidsrechter?

  1. Met een directe vrije schop op de rand van het strafschopgebied.
  2. Met een strafschop.
  3. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  4. Met een indirecte vrije schop wegens strafbaar buitenspel.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

276. Tijdens de rust is een speler vanwege toiletbezoek te lang in de kleedkamer achtergebleven en de wedstrijd is zonder hem hervat. Deze speler betreedt vervolgens zonder toestemming van de scheidsrechter het speelveld en wordt in het strafschopgebied van de tegenpartij door een tegenstander tegen de benen geschopt. Op dat moment constateert de scheidsrechter, dat deze speler zich tegen de regels op het speelveld bevindt.
Wat moet de scheidsrechter beslissen als hij hiervoor het spel heeft onderbroken?

  1. Hij stuurt de schoppende speler van het speelveld, toont de speler die zonder toestemming zijn team completeerde een gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop tegen de schoppende speler.
  2. Hij stuurt de schoppende speler van het speelveld, toont de speler die zonder toestemming zijn team completeerde een gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop tegen deze speler.
  3. Hij stuurt de schoppende speler van het speelveld, toont de speler die zonder toestemming zijn team completeerde een gele kaart en laat het spel hervatten met een strafschop tegen de schoppende speler.
  4. Hij stuurt de schoppende speler van het speelveld, toont de speler die zonder toestemming zijn team completeerde een gele kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal.

 

277. Een aanvaller van partij A maakt in het strafschopgebied van partij B opzettelijk hands. Een verdediger van partij B speelt de bal uit de toegekende vrije schop terug op zijn doelverdediger.

De bal verdwijnt zonder door de doelverdediger te zijn aangeraakt in het doel.

Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Doelschop
  2. Vrije schop overnemen
  3. Hoekschop
  4. Doelpunt

 

278. Op het moment dat aanvaller A op het doel schiet, staat een medespeler van A aan de rechterkant van het doel en binnen het speelveld buitenspel. De scheidsrechter is van oordeel dat de medespeler op dat moment niet actief bij het spel betrokken is. Het schot wordt door de doelverdediger gekeerd maar komt bij genoemde medespeler terecht en die trapt de bal vervolgens in het doel. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij keurt het doelpunt goed.
  2. Hij keurt het doelpunt af en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de medespeler de bal ontving.
  3. Hij keurt het doelpunt af en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de buitenspel staande speler de bal in het doel trapte.
  4. Hij keurt het doelpunt af en laat het spel hervatten met een doelschop.

 

279. Een aanvaller is na een duel achter de doellijn naast het doel van de tegenpartij terechtgekomen. De bal is in de handen van de doelverdediger. Plotseling ziet de scheidsrechter dat de doelverdediger zich, staande in zijn doelgebied, omdraait en de bal naar de aanvaller (tegenstander) gooit die ongeveer drie meter achter de doellijn staat. De aanvaller wordt daarbij geraakt.

Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij toont de doelverdediger een rode kaart en laat het spel hervatten met een hoekschop.
  2. Hij toont de doelverdediger een rode kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop.
  3. Hij toont de doelverdediger een rode kaart en laat het spel hervatten met een strafschop.
  4. Hij toont de doelverdediger een rode kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal.

 

280. Terwijl de bal nabij de middenlijn in het spel is gooit een speler, die binnen het speelveld staat, een scheenbeschermer met kracht naar een wisselspeler van de tegenpartij die op de reservebank zit. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij fluit af, toont de speler een gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij vanaf de plaats waar de speler gooide.
  2. Hij fluit af, toont de speler een rode kaart en hervat het spel met een directe vrije schop voor de tegenpartij vanaf de zijlijn, het dichtst bij de plaats waar de wisselspeler zat.
  3. Hij fluit af, toont de speler een rode kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal vanaf de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  4. Hij fluit af, toont de speler een rode kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij vanaf de plaats waar bal was toen het spel werd onderbroken.

 

281. Als de bal uit een scheidsrechtersbal op de grond is gekomen, wil een speler de bal naar zijn doelverdediger toespelen, maar hij trapt de bal rechtstreeks in het doel. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hoekschop.
  2. Doelschop.
  3. Doelpunt.
  4. Scheidsrechtersbal overnemen. 

 

282. Er moet een strafschop worden genomen. Op het moment dat de bal wordt getrapt is de doelverdediger al enkele meters naar voren gestapt en de bal verdwijnt onder hem door in het doel.
Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Doelpunt.
  2. Doelschop.
  3. De doelverdediger een gele kaart tonen en de strafschop over laten nemen.
  4. De doelverdediger een vermaning geven en de strafschop over laten nemen.

 

283. Een aanvaller stapt buiten het speelveld naast het doel van de tegenpartij en geeft dit met een teken aan de scheidsrechter aan. Kort hierna vlagt de assistent-scheidsrechter omdat hij van mening is dat deze aanvaller, die zich niet met het spel bemoeide, op die plaats toch in een strafbare buitenspelpositie is als de bal in zijn richting wordt gespeeld.

Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Doorspelen.
  2. Affluiten en een indirecte vrije schop toekennen wegens buitenspel.
  3. Affluiten, een gele kaart tonen aan de aanvaller en een indirecte vrije schop toekennen wegens buitenspel.
  4. Affluiten, een gele kaart tonen aan de aanvaller en het spel hervatten met een scheidsrechtersbal.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

284. Een wisselspeler, die zonder toestemming van de scheidsrechter het veld in is gekomen, wordt in het strafschopgebied van de tegenpartij door een tegenstander tegen de benen geschopt. Op dat moment constateert de scheidsrechter, dat deze wisselspeler zich tegen de regels op het speelveld bevindt. Wat moet de scheidsrechter beslissen als hij hiervoor het spel heeft onderbroken?

  1. Hij toont de schoppende speler een rode kaart, toont de wisselspeler een gele kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop tegen de schoppende speler.
  2. Hij toont de schoppende speler een rode kaart, toont de wisselspeler een gele kaart en laat het spel hervatten met een directe vrije schop tegen de wisselspeler op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
  3. Hij toont de schoppende speler een rode kaart, toont de wisselspeler een gele kaart en laat het spel hervatten met een strafschop tegen de schoppende speler.
  4. Hij toont de schoppende speler een rode kaart, toont de wisselspeler een gele kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal.

 

285. Na welke van de onderstaande overtredingen moet het spel hervat worden met een scheidsrechtersbal?

  1. Een speler gooit een voorwerp vanuit zijn eigen strafschopgebied naar een tegenstander die binnen dit strafschopgebied staat.
  2. Een speler gooit een voorwerp vanuit zijn eigen strafschopgebied naar een tegenstander die buiten dit strafschopgebied en binnen het speelveld staat.
  3. Een speler gooit een voorwerp vanuit zijn eigen strafschopgebied naar een toeschouwer die het speelveld op komt lopen.
  4. Een speler, die buiten het speelveld staat, gooit een voorwerp naar een tegenstander die binnen het speelveld staat.

 

286. Net buiten het strafschopgebied trapt een verdediger met een te hooggeheven been de bal voor het hoofd van een aanvaller weg en raakt daarbij het hoofd van de aanvaller niet. De scheidsrechter fluit en geeft aan de speler die de vrije schop wil nemen aan, dat er gewacht moet worden op zijn fluitsignaal. Nadat hij de muur op de juiste afstand heeft gezet fluit hij, maar vergeet daarbij zijn arm in de lucht te steken. De bal wordt rechtstreeks in het doel getrapt. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij kent een doelschop toe.
  2. Hij kent een doelpunt toe.
  3. Hij keurt het doelpunt af en laat de aanvallende partij een indirecte vrije schop nemen op de lijn van het doelgebied evenwijdig aan de doellijn, het dichtst gelegen bij de plaats waar de bal in het doel ging.
  4. Hij keurt het doelpunt af en laat de indirecte vrije schop overnemen.

 

287. Tijdens het nemen van een hoekschop glijdt de nemer uit en daardoor raakt hij de bal met de voet maar half. De bal verdwijnt vanuit het hoekschopgebied rechtstreeks over de doellijn. Wat moet de spelhervatting zijn?

a. Doelschop.

b. Hoekschop overnemen omdat de bal niet in het spel is geweest.

c. Hoekschop omdat de speler is uitgegleden.

d. Indirecte vrije schop voor de tegenpartij in het hoekschopgebied

 

 

 

 

 

 

288. Een doelverdediger heeft de bal in bezit en wil deze naar een medespeler gooien. Echter, in plaats van die medespeler te bereiken, gooit hij de bal tegen de scheidsrechter aan. Nog net voordat een tegenstander bij de bal kan komen, raapt de doelverdediger de bal weer binnen zijn strafschopgebied op. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Affluiten en het spel laten hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de doelverdediger de bal opraapte.
  2. Affluiten en het spel laten hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de scheidsrechter werd geraakt.
  3. Affluiten en het spel hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de scheidsrechter werd geraakt.
  4. Doorspelen.

 

289. Bij een schot op doel dreigt de bal hoog in het verlaten doel van partij A te gaan omdat de doelverdediger enkele meters voor zijn doel op de grond ligt. Een wisselspeler van partij A, die in de buurt van het doel aan het warmlopen is, ziet het gevaar, loopt het doelgebied in en kopt de bal over het doel.
Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Een hoekschop toekennen en de wisselspeler een gele kaart tonen.
  2. Een hoekschop toekennen en de wisselspeler een rode kaart tonen.
  3. De wisselspeler een rode kaart tonen en het spel laten hervatten met een strafschop.
  4. De wisselspeler een gele kaart tonen en het spel hervatten met een scheidsrechtersbal voor de doelverdediger.
     

290. Bij het wegkoppen van een hoge voorzet komen twee verdedigers van team A ter hoogte van de strafschopstip met de hoofden tegen elkaar en blijven op de grond liggen. De scheidsrechter fluit onmiddellijk af en staat verzorging toe in het speelveld.
Hoe moet de scheidsrechter het spel voortzetten als de spelers na behandeling weer verder kunnen?

  1. Hij stuurt beide spelers tijdelijk naar de kant en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd. Op een teken van de scheidsrechter mogen de spelers hierna weer terug in het speelveld.
  2. Hij stuurt beide spelers tijdelijk naar de kant en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de spelers met de hoofden tegen elkaar kwamen. Op een teken van de scheidsrechter mogen de spelers hierna weer terug in het speelveld.
  3. De spelers mogen op het speelveld blijven en de scheidsrechter hervat het spel met een scheidsrechtersbal voor de doelverdediger.
  4. De spelers mogen op het speelveld blijven en de scheidsrechter hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de spelers met de hoofden tegen elkaar kwamen.
     

291. Nadat op het middenveld een vrije schop door team A is genomen hoort de scheidsrechter in zijn headset één van zijn assistenten roepen dat er een overtreding is gemaakt en hij ziet zijn collega met de vlag in de lucht staan.
De scheidsrechter fluit af en de assistent-scheidsrechter vertelt hem, dat een speler van team B een tegenstander tegen de benen heeft getrapt vóórdat de vrije schop was genomen. Hoe moet de scheidsrechter het spel hervatten nadat hij de speler van team B de rode kaart heeft getoond?

  1. Hij laat de vrije schop door team A overnemen.
  2. Hij hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  3. Hij hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de overtreding plaatsvond.
  4. Hij laat het spel hervatten met een directe vrije schop voor team A op de plaats waar de overtreding plaatsvond.
     

292. Een trainer is ontevreden over een speler die zijn opdrachten niet goed uitvoert en hij maakt dit tijdens de wedstrijd aan de speler met gebaren duidelijk. De speler reageert kwaad, loopt het veld uit en slaat zijn trainer. De scheidsrechter ziet dit, fluit af en toont de speler de rode kaart. Hoe moet het spel worden hervat?

  1. Indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de bal was op het moment van onderbreken.
  2. Indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de zijlijn het dichtst bij de plaats waar de trainer werd geslagen.
  3. Directe vrije schop voor de tegenpartij op de zijlijn het dichtst bij de plaats waar de trainer werd geslagen.
  4. Scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.

 

293. Tijdens het spel maakt een speler aan de scheidsrechter heel duidelijk dat hij even het speelveld wil verlaten om behandeld te worden aan een blessure. Op weg naar de zijkant komt de bal echter in zijn richting en de speler trapt de bal naar een medespeler, waarna hij verder loopt richting zijlijn.  Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij moet affluiten, de speler een gele kaart tonen en het spel laten hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij.
  2. Hij moet affluiten en het spel laten hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij.
  3. Hij moet affluiten, de speler een gele kaart tonen en het spel hervatten met een scheidsrechtersbal.
  4. Hij moet het spel door laten gaan.

 

294. Een doelverdediger vangt de bal en wil de bal snel in het spel brengen. Hij loopt naar voren en op het moment dat hij de bal uit de handen wil trappen, wordt dit belemmerd door een tegenstander die voor hem is gaan lopen en een beweging naar de bal maakt.  De doelverdediger schrikt hiervan en geeft de speler een elleboogstoot tegen diens borst. De scheidsrechter heeft alles gezien en onderbreekt het spel. Wat moet hij beslissen?

  1. Hij toont de doelverdediger de rode kaart en laat het spel hervatten met een strafschop.
  2. Hij toont de doelverdediger de rode kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij van de doelverdediger.
  3. Hij toont de doelverdediger de rode kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal.
  4. Hij toont de doelverdediger de rode kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor het team van deze doelverdediger.

 

295. Na een snelle counter ziet de scheidsrechter vanaf een behoorlijke afstand een duel tussen een speler, die al een gele kaart heeft, en de doelverdediger en hij is van oordeel dat de doelverdediger de speler ten val brengt in het strafschopgebied. Hij fluit en wijst naar de stip. Op dat moment hoort hij in zijn headset echter van zijn assistent, die vanuit zijn positie het voorval veel beter heeft kunnen zien dan de scheidsrechter, dat de speler een “schwalbe” maakte. De assistent-scheidsrechter wapperde ook nadrukkelijk met de vlag. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij blijft bij zijn beslissing en kent een strafschop toe.
  2. Hij toont de speler een gele kaart direct gevolgd door een rode kaart en laat het spel hervatten met een indirecte vrije schop voor het team van de doelverdediger.
  3. Hij toont de speler een gele kaart direct gevolgd door een rode kaart en laat het spel hervatten met een directe vrije schop voor het team van de doelverdediger.
  4. Hij hervat het spel met een scheidsrechtersbal.

 

 

296. Wegens een blessure verlaat een speler het speelveld naast een doel en wordt daar behandeld. Waar mag deze speler het speelveld weer betreden als hij na de behandeling weer verder kan en het spel is onderbroken voor een inworp?

  1. Alleen bij de middenlijn.
  2. Alleen bij een zijlijn.
  3. Alleen bij de doellijn.
  4. Bij een zijlijn of bij de doellijn.

 

297. Zonder het fluitsignaal van de scheidsrechter af te wachten, neemt een speler een strafschop en de bal wordt door de doelverdediger tot hoekschop verwerkt. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij laat de strafschop overnemen.
  2. Hij kent een hoekschop toe.
  3. Hij toont de speler een gele kaart en laat de strafschop overnemen.
  4. Hij toont de speler een gele kaart en laat het team van de doelverdediger een indirecte vrije schop nemen vanaf de strafschopstip.
     

298. Een indirecte vrije schop wordt rechtstreeks op doel geschoten. Een verdediger, die op de doellijn staat, tikt de bal met de hand over het doel. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij toont de verdediger een gele kaart en kent een strafschop toe.
  2. Hij toont de verdediger een gele kaart en laat de vrije schop overnemen.
  3. Hij toont de verdediger een rode kaart en kent een strafschop toe.
  4. Hij kent een strafschop toe.

 

299. Bij de eerste uitvoering van een strafschop komt een doelverdediger veel te snel naar voren gelopen en hij stopt de bal die vervolgens voor de voeten van een speler van de tegenpartij terecht komt die duidelijk te vroeg is toegelopen.
Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij fluit af, geeft de doelverdediger een vermaning en laat de strafschop overnemen.
  2. Hij fluit af, toont de doelverdediger én de speler een gele kaart en laat de strafschop overnemen.
  3. Hij fluit af en laat de strafschop overnemen.
  4. Hij fluit af, toont de doelverdediger een gele kaart en laat de strafschop overnemen.
     

300. Bij een bekerwedstrijd moet de beslissing vallen door het nemen van strafschoppen.  Uit de derde strafschop wordt gescoord en de scheidsrechter kent het doelpunt toe. De doelverdediger is het niet eens met deze beslissing omdat hij van mening is dat de bal de doellijn niet volledig heeft gepasseerd en hij beledigt op grove wijze de scheidsrechter.
De scheidsrechter toont hem de rode kaart.
Mag de doelverdediger nu worden vervangen door de reservedoelman die nog op de bank zit?

  1. Ja, een doelverdediger mag altijd tijdens een strafschoppenserie worden vervangen door een reservedoelman die op de bank zit.
  2. Ja, dit mag mits deze reservedoelman vermeld staat op het wedstrijdformulier.
  3. Ja, dit mag mits er tijdens de wedstrijd nog niet vijf keer gewisseld werd.
  4. Nee, hij mag alleen worden vervangen door een andere deelnemer aan de strafschoppenserie.

 

 

 

 

 

 

301. Bij een stevig duel op de rand van het strafschopgebied komen een verdediger en een aanvaller ten val. Omdat de verdediger vindt dat er een overtreding is gemaakt en omdat de scheidsrechter niet fluit, pakt de verdediger de bal binnen zijn strafschopgebied in zijn handen en hij werpt de bal met kracht in het gezicht van de aanvaller die een meter buiten het strafschopgebied staat. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij kent een strafschop toe.
  2. Hij toont de verdediger een gele kaart en kent een strafschop toe.
  3. Hij toont de verdediger een rode kaart en kent een strafschop toe.
  4. Hij toont de verdediger een rode kaart en kent de tegenpartij een directe vrije schop toe op de plaats waar de aanvaller werd geraakt.
     

302. Een verdediger verlaat het speelveld zonder toestemming van de scheidsrechter door in de buurt van de hoekvlag snel over de zijlijn te stappen, omdat hij van mening is dat hij dan niet mee wordt beoordeeld bij een dreigende buitenspelsituatie.  Wat staat er in de spelregels m.b.t. deze situatie?

  1. Een verdediger die het speelveld bij de zijlijn verlaat zonder toestemming van de scheidsrechter, wordt geacht zich op de zijlijn te bevinden, maar alleen als hij dit doet om van schoeisel te wisselen.
  2. Een verdediger die het speelveld bij de zijlijn verlaat zonder toestemming van de scheidsrechter, wordt geacht zich op de zijlijn te bevinden, maar alleen als hij dit doet om verzorgd te worden.
  3. Een verdediger die, om welke reden dan ook, het speelveld bij de zijlijn verlaat zonder toestemming van de scheidsrechter, wordt geacht zich in deze situatie buiten het speelveld te bevinden.
  4. Een verdediger die, om welke reden dan ook, het speelveld bij de zijlijn verlaat zonder toestemming van de scheidsrechter, wordt geacht zich in deze situatie op de zijlijn te bevinden.
     

303. Welke van de volgende overtredingen door een speler moet bestraft worden met een indirecte vrije schop?

  1. Spelen op gevaarlijke wijze.
  2. Een tegenstander proberen te laten struikelen.
  3. Steunen op een tegenstander om de bal te kunnen koppen.
  4. Spuwen in de richting van een tegenstander (niet raak).

 

304. Welke van de volgende overtredingen door een speler moet, terwijl de bal in het spel is, bestraft worden met een directe vrije schop of strafschop?

  1. Van buiten het speelveld een voorwerp gooien (niet raak) naar een tegenstander die binnen het speelveld staat.
  2. Een tegenstander discrimineren.
  3. Een tegenstander beledigen.
  4. Een tegenstander in diens loop belemmeren.

 

305. Bij het nemen van een strafschop loopt een medespeler van de doelverdediger, na het fluitsignaal en vóórdat de bal in het spel is, het strafschopgebied in. De doelverdediger stopt de bal. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

a.  Hij laat de strafschop overnemen.

b.  Hij toont de medespeler een gele kaart en laat de strafschop overnemen.

c.  Hij toont de medespeler een gele kaart en kent een indirecte vrije schop toe aan de tegenpartij op de plaats waar de medespeler het strafschopgebied betrad.

d.  Hij laat het spel doorgaan.

 

306. Na rust fluit de scheidsrechter om de tweede helft te laten beginnen. De nemer van de aftrap schiet de bal rechtstreeks op het doel van de tegenpartij. Op het moment dat de bal boven het strafschopgebied is, ziet de scheidsrechter dat de bal in een leeg doel dreigt te gaan, omdat er geen doelverdediger van die partij op het speelveld staat.

Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij wacht af en als de bal in het doel gaat, kent hij een doelpunt toe.
  2. Hij wacht af en als de bal in het doel gaat, laat hij de aftrap overnemen.
  3. Hij fluit af, geeft opdracht om een doelverdediger aan te wijzen die als zodanig herkenbaar is en hervat het spel met een scheidsrechtersbal in het strafschopgebied voor de nieuwe doelverdediger.
  4. Hij fluit af, geeft opdracht om een doelverdediger aan te wijzen die als zodanig herkenbaar is en laat de aftrap overnemen.

 

307. Tijdens het spel, in de buurt van de middenlijn en ongeveer een meter binnen het speelveld, krijgt een speler een paar andere voetbalschoenen toegeworpen van de materiaalman van zijn team.  De speler wisselt op die plaats van schoenen, zet de gewisselde schoenen over de zijlijn en speelt weer verder.

Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Doorspelen.
  2. Doorspelen en bij de eerstvolgende onderbreking het schoeisel controleren.
  3. Affluiten, de speler een gele kaart tonen, het schoeisel controleren en het spel laten hervatten met een indirecte vrije schop voor de tegenpartij op de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
  4. Affluiten, de speler een gele kaart tonen, het schoeisel controleren en het spel hervatten met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.

 

308. Een aanvaller wordt binnen het strafschopgebied van de tegenpartij ten val gebracht en de scheidsrechter kent een strafschop toe. De aanvaller is hierbij geblesseerd geraakt en na een korte behandeling op het speelveld wordt de verzorging buiten het speelveld en naast het doel voortgezet. Daar aangekomen vraagt de aanvaller meteen aan de scheidsrechter of hij heel even wil wachten omdat hij zelf de strafschop wil nemen.

Wat moet de scheidsrechter beslissen?

a.  De scheidsrechter mag dit alleen toestaan als hierbij de verdediger een gele of rode kaart heeft ontvangen.

b.  De scheidsrechter mag dit toestaan en moet de verloren gegane tijd bijtellen.

c.  De scheidsrechter staat dit niet toe, want de speler mag pas terug het speelveld in als het spel is hervat en na goedkeuring van de scheidsrechter.

d.  De scheidsrechter staat dit niet toe, want de speler moet nu eerst naar de zijlijn om terug te mogen keren en daar gaat te veel tijd mee verloren.

 

309. Een verdediger speelt een directe vrije schop van buiten het strafschopgebied terug naar zijn doelverdediger, die echter niet staat op te letten en de bal verdwijnt rechtstreeks in het doel. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

a.  Doelschop.

b.  Hoekschop.

c.  Overnemen.

d.  Doelpunt.

 

 

 

 

 

310. Bij een duel in het strafschopgebied verliest een aanvaller een schoen, maar hij ziet kans om met die voet toch nog de bal in het doel te trappen. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

a.  Doelschop.

b.  Scheidsrechtersbal.

c.  Indirecte vrije schop.

d.  Doelpunt.

 

311. De speeltijd van een wedstrijd moet worden verlengd omdat er nog een strafschop moet worden genomen. De strafschop wordt tegen de doelverdediger aan geschoten en stuit via de doellat vóór de doellijn op de grond en gaat dan over de doellijn het doel in. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

a.  Hij laat de strafschop overnemen.

b.  Hij kent een doelpunt toe.

c.  Hij kent geen doelpunt toe omdat de wedstrijd ten einde was toen de bal vóór de doellijn op de grond kwam.

d.  Hij kent geen doelpunt toe omdat de wedstrijd ten einde wat toen de bal de doellat raakte.

 

312. Verplaatst naar de extra vragen

 

313. Welke van de volgende overtredingen, begaan door een speler tijdens het spel, moet gevolgd worden met een scheidsrechtersbal?

  1. Een speler die binnen het speelveld een teamofficial een trap geeft die het speelveld in is gelopen.
  2. Een speler die van buiten het speelveld een bidon in het gezicht van een tegenstander gooit die binnen het speelveld staat.
  3. Een speler die door een spelsituatie buiten het speelveld is gekomen en daar een tegenstander een trap geeft.
  4. Een speler die vanuit het speelveld een beledigend gebaar maakt naar een toeschouwer die op de tribune zit.

 

314. Welke van de volgende overtredingen, begaan door een speler tijdens het spel, moet bestraft worden met een directe vrije schop of strafschop?

a.  Een tegenstander proberen te slaan.

b.  Een tegenstander discrimineren.

c.  Een tegenstander beledigen.

d.  Een tegenstander in de weg lopen.

 

315. Bij een 0-0 stand brengt de thuisclub 20 minuten voor tijd een wisselspeler in die bekend staat als een “vrijetrappen-specialist”. Tijdens de wissel zegt de aanvoerder tegen de scheidsrechter dat zij vanaf nu graag bij elke overtreding een vrije schop willen hebben en dat er dus voor zijn team geen voordeel meer toegepast hoeft te worden. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hij keurt dit verzoek goed.
  2. Hij keurt dit verzoek goed, maar alleen bij vrije schoppen in de buurt van het strafschopgebied.
  3. Hij keurt dit verzoek af, tenzij de aanvoerder van de tegenpartij hiermee akkoord gaat.
  4. Hij keurt dit verzoek af omdat alleen de scheidsrechter bepaalt hoe de spelregels worden toegepast.

 

 

 

 

316. Terwijl de bal de zijlijn heeft gepasseerd wil het team dat de inworp mag nemen een wisselspeler inbrengen. De gewisselde speler verlaat het speelveld en de wisselspeler loopt direct naar de plaats van de inworp, pakt de bal op die tegen de boarding ligt en gooit de bal vervolgens in. Is dit volgens de regels correct?

  1. Ja, want een wisselspeler is definitief speler wanneer de uitgewisselde speler het speelveld heeft verlaten.
  2. Ja, want de wisselspeler heeft toestemming gehad van de scheidsrechter om het speelveld te betreden.
  3. Nee, want de bal moet eerst door een medespeler gespeeld zijn.
  4. Nee, want de wisselspeler heeft het speelveld nog niet betreden en mag de inworp nog niet nemen.

 

317.  Aan welke van de onderstaande voorwaarde behoeft een wissel niet te voldoen?

  1. De scheidsrechter moet op de hoogte zijn gebracht voordat een beoogde wissel plaatsvindt
  2. Tijdens een onderbreking van de wedstrijd
  3. Nadat de te vervangen speler t.h.v. de middenlijn het speelveld heeft verlaten
  4. Nadat de wisselspeler een teken heeft gekregen van de scheidsrechter

 

318.  Een speler beledigt voor aanvang van de wedstrijd de scheidsrechter op grove wijze en wordt door de scheidsrechter verwijderd. Welke van de antwoorden hieronder is onjuist?

  1. Als de namen van de spelers en wisselspelers nog niet zijn ingeleverd, mag hij in geen enkele hoedanigheid alsnog op het wedstrijdformulier voorkomen.
  2. Als de namen van de spelers en wisselspelers zijn ingeleverd voor de aftrap, mag hij worden vervangen door een genoemde wisselspeler, die niet vervangen mag worden. Het aantal wissels wordt niet verminderd.
  3. Als de namen van de spelers en wisselspelers voor de aftrap zijn ingeleverd, mag hij worden vervangen door een genoemde wisselspeler, die vervangen mag worden door een nieuwe wisselspeler, zodat het aantal wisselspelers weer wordt teruggebracht tot het oorspronkelijke aantal.
  4. Is deze speler een opgegeven wisselspeler, dan mag hij niet worden vervangen.

 

319.  Als de bal over de doellijn dreigt te gaan, komt een ballenjongen het veld inlopen en schopt de bal naar de doelverdediger, omdat hij dacht dat de bal al over de doellijn zou gaan. De scheidsrechter onderbreekt het spel, hoe dient hij het spel te hervatten?

  1. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal over de doellijn zou zijn gegaan.
  2. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de ballenjongen de bal raakte.
  3. Met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen de scheidsrechter af floot.
  4. Met een scheidsrechtersbal op de doellijn waar de ballenjongen het speelveld inkwam.

 

320.  Een speler van Team A mag inwerpen en doet dat heel erg snel. Een speler van Team B die met een andere bal in de handen binnen het speelveld staat gooit deze bal richting de wedstrijdbal die hij op een haar na mist. Dit heeft duidelijk invloed op het spel en de scheidsrechter fluit af. Hoe dient de scheidsrechter hierna te handelen?

  1. Hij hervat het spel met een directe vrije schop op de plaats waar hij de bal geraakt zou hebben en toont de overtreder een gele kaart voor onsportief gedrag.
  2. Hij laat de inworp overnemen en toont de overtreder de gele kaart voor onsportief gedrag.
  3. Hij hervat het spel met een scheidsrechtersbal en toont de overtreder de gele kaart voor onsportief gedrag.
  4. Hij hervat het spel met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was toen de scheidsrechter affloot en toont de overtreder de gele kaart voor onsportief gedrag.

 

 

321.  Een speler verlaat het speelveld om zijn uitrusting in orde te maken. Vervolgens loopt hij zonder toestemming van de scheidsrechter het speelveld weer in, maar grijpt daarbij niet in in het spel. Wat zal de scheidsrechter moeten doen indien hij hiervoor het spel onderbreekt?

  1. Hij toont de speler een gele kaart en hervat met een directe vrije schop op de plaats waar de bal was op het moment van affluiten.
  2. Hij toont de speler een gele kaart en hervat met een indirecte vrije schop op de plaats waar deze speler het veld inkwam, omdat de speler niet heeft gewacht op een onderbreking van het spel.
  3. Hij toont de speler een gele kaart en hervat met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  4. Hij toont de speler een gele kaart en hervat met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was op het moment van affluiten.

 

322.  Een speler die het speelveld verlaat om zijn uitrusting in orde te brengen of te verwisselen, moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Aan welke van de 4 voorwaarden behoeft de speler niet te voldoen?

  1. Het spel hoeft niet onderbroken te worden als de speler in opdracht van de scheidsrechter het speelveld moet verlaten om zijn uitrusting in orde te brengen.
  2. De uitrusting laten controleren door een wedstrijdofficial voordat hij toestemming krijgt het veld opnieuw te betreden.
  3. Moet wachten tot een spelonderbreking en mag dan pas terugkeren als de scheidsrechter hem een teken heeft gegeven.
  4. Mag alleen terugkeren met toestemming van de scheidsrechter en die kan tijdens het spel gegeven worden.

 

323.  Een aanvaller krijgt de bal toegespeeld en verliest per ongeluk in een duel met een tegenstander zijn schoen. Hij behoudt de bal en speelt ook verder. Vervolgens scoort hij na een lange rush door de bal, met nog maar 1 schoen aan, de doelverdediger te passeren. De scheidsrechter kent het doelpunt toe. Is dat correct?

  1. Neen, want volgens de regels moet je onmiddellijk daarna scoren of de bal spelen en nu zat er nog behoorlijk wat tijd tussen.
  2. Ja, want een speler die zijn schoen(en) of scheenbeschermer per ongeluk verliest moet dit zo spoedig mogelijk herstellen en niet later dan de eerstvolgende keer dat de bal uit het spel gaat.
  3. Neen, want de scheidsrechter had het spel moeten onderbreken en de speler moeten manen om zijn uitrusting in orde te gaan maken.
  4. Dat mag alleen als hij per ongeluk zijn scheenbeschermer verliest.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

324.  Een verdediger trapt in een duel op de rand van het doelgebied veel te hoog de bal voor het gezicht van een aanvaller weg op het moment dat die aanvaller de bal in het verlaten doel wil koppen. De aanvaller wordt hierbij niet geraakt, omdat de aanvaller de verdediger op datzelfde moment met beide handen wegduwde. De bal wordt echter door de verdediger over het eigen doel getrapt. Wat zal de beslissing van de scheidsrechter moeten zijn? Motiveer het antwoord.

  1. Beide spelers begaan tegelijkertijd een overtreding, de scheidsrechter fluit af en hervat met een scheidsrechtersbal
  2. De scheidsrechter fluit af, stuurt de verdediger van het speelveld door het tonen van de rode kaart wegens het ontnemen van een duidelijke scoringskans en laat hervatten met een indirecte vrije schop tegen de verdediger. De overtreding van de verdediger is qua sanctie de ernstigste overtreding
  3. De scheidsrechter fluit af en laat hervatten met een directe vrije schop voor de verdediger. De overtreding van de aanvaller is de ernstigste overtreding.
  4. Beide overtredingen zijn even ernstig, de scheidsrechter laat doorspelen. In deze situatie kent hij daarom een hoekschop toe.

 

325.  In de middencirkel gaan 2 spelers een duel aan om de bal. De bal stuit op en dan speelt de aanvaller de bal opzettelijk met de hand. Op hetzelfde moment zet zijn tegenstander een te late sliding tackle in en brengt daarmee de aanvaller op onvoorzichtige wijze ten val. De scheidsrechter fluit af. Wat zal de beslissing van de scheidsrechter moeten zijn?

  1. Beide overtredingen zijn even zwaar en worden tegelijkertijd gemaakt, dus hervat hij het spel met een scheidsrechtersbal
  2. Beide overtredingen worden op hetzelfde moment gemaakt en moeten beide bestraft worden met een directe vrije schop en deze wordt dan toegekend aan de verdedigende partij.
  3. Beide overtredingen worden gelijktijdig gemaakt en zijn even ernstig en dus laat de scheidsrechter doorspelen.
  4. Beide overtredingen worden gelijktijdig gemaakt. De scheidsrechter hervat het spel met een directe vrije schop voor de aanvaller omdat de overtreding van de tegenstander een fysiek ernstigere overtreding is dan de handsbal.

 

326.  Als de scheidsrechter voor de wedstrijd bezig is aan zijn warming up na reeds het veld gecheckt te hebben ziet hij dat een speler van Team A tijdens zijn warming up een tegenstander spuwt. Hoe zal de scheidsrechter nu handelen?

  1. Hij kan nog niets doen, omdat hij het speelveld nog niet betreden heeft om de wedstrijd te beginnen.
  2. Hij vertelt de speler dat hij niet meer aan de wedstrijd mag deelnemen en ook niet vervangen mag worden.
  3. Hij toont de speler de rode kaart en sluit hem uit van deelname en zal het betreffende onbehoorlijk gedrag rapporteren
  4. Hij laat de speler weten dat hij niet meer aan de wedstrijd mag deelnemen en zal het betreffende onbehoorlijk gedrag rapporteren

 

327.  Wanneer begint de bevoegdheid van de scheidsrechter om disciplinaire maatregelen te nemen?

  1. Vanaf het moment dat hij het speelveld betreedt om het te controleren voorafgaand aan de wedstrijd.
  2. Vanaf hij het moment dat hij de kleedkamer verlaat om de spelers op te roepen.
  3. Vanaf het moment dat hij het speelveld betreedt met de beide teams om de wedstrijd te beginnen.
  4. Vanaf het moment dat hij fluit om de beginschop te laten nemen en de bal in het spel is.

 

 

328.  Wanneer mag de scheidsrechter gele en rode kaarten aan spelers gaan tonen?

  1. Vanaf het moment dat hij toestemming heeft gegeven om de beginschop te nemen.
  2. Vanaf het moment dat hij het speelveld betreedt bij het begin van de wedstrijd.
  3. Vanaf het moment dat hij het speelveld betreedt om het te controleren voorafgaand aan de wedstrijd.
  4. Vanaf het moment dat hij de kleedkamer verlaat om de spelers op te roepen.

 

329.  Vlak voordat het eindsignaal klinkt, scoort team A een doelpunt. De assistent-scheidsrechter heeft echter gevlagd, maar de scheidsrechter heeft dat niet gezien en loopt gezamenlijk met de spelers richting kleedkamer. De assistent-scheidsrechter loopt snel naar de leidsman en vertelt hem dat het doelpunt gescoord werd door een speler die strafbaar buitenspel stond. De spelers van beide ploegen en het arbitrale kwartet waren nog op het speelveld. Wat zal de scheidsrechter nu moeten doen?

  1. De scheidsrechter mag niet meer op zijn beslissing terugkomen, want hij had reeds voor het einde van de wedstrijd gefloten.
  2. De scheidsrechter komt alsnog terug op zijn foutieve beslissing, vertelt spelers dat het doelpunt niet wordt toegekend en laat het spel nog even hervatten met een indirecte vrije schop voor buitenspel en fluit dan wederom af.
  3. Ondanks dat hij al voor het einde van de wedstrijd gefloten heeft, kan de scheidsrechter zijn beslissing wijzigen totdat hij in zijn kleedkamer is. Hij keurt het doelpunt dus gewoon af.
  4. Ondanks dat hij al voor het einde van de wedstrijd gefloten heeft, kan de scheidsrechter zijn beslissing wijzigen zolang hij zich nog op het speelveld bevindt. Hij keurt het doelpunt dus gewoon af.

 

330.  Wanneer mag een scheidsrechter alsnog op zijn beslissing terugkomen als hij zich realiseert dat zijn beslissing niet correct is?

  1. Dat mag zolang het spel nog niet hervat is.
  2. Als de wedstrijd beëindigd is en alleen de spelers zich nog op het speelveld bevinden
  3. Als hij reeds afgefloten heeft voor de rust en alleen de spelers zich nog op het speelveld bevinden
  4. Als hij in de kleedkamer van de assistent-scheidsrechter hoort dat zijn laatste beslissing voor het affluiten van de 1e helft onjuist was.

 

331.  Een verdediger staande in zijn eigen strafschopgebied is het niet eens met de assistent-scheidsrechter die niet vlagt voor buitenspel. Terwijl het spel doorgaat, laat hij dit duidelijk blijken door de assistent-scheidsrechter op grove wijze te beledigen. Welke acties zal de scheidsrechter moeten ondernemen?

  1. Hij fluit af en toont de verdediger allereerst een rode kaart en hervat het spel vervolgens met een indirecte vrije schop op de plaats waar de overtreding werd begaan.
  2. Hij fluit af en toont de verdediger allereerst een rode kaart en hervat het spel vervolgens met een strafschop.
  3. Hij fluit af en toont de verdediger allereerst een rode kaart en hervat het spel vervolgens met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  4. Hij fluit af en toont de verdediger allereerst een rode kaart en hervat het spel vervolgens met een indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was op het moment van affluiten.

 

 

 

 

 

 

 

332.  Een aanvaller en een verdediger zijn in duel om de bal. Beide spelers houden elkaar vast aan het shirt. Voor de aanvaller is er sprake van een aanvallende situatie. De verdediger onderbreekt met deze actie de aanval voor zijn tegenstander. Hoe handelt de scheidsrechter in deze situatie?

  1. Omdat beide spelers een overtreding van dezelfde ernst begaan (trekken shirt) laat de scheidsrechter het spel doorgaan.
  2. Hij bestraft het vasthouden van de verdediger, omdat deze een aanval onderbreekt. De aanvaller houdt dan ook wel vast, maar voorkomt daarmee geen “aanvallende” actie van de verdediger. Om tactische reden is de overtreding van de verdediger “ernstiger” en volgt er dus een directe vrije schop
  3. Omdat beide spelers aan het shirt trekken en de zwaarte van de overtreding hetzelfde is, hervat de scheidsrechter het spel met een scheidsrechtersbal.
  4. Omdat beide spelers aan het shirt trekken en de zwaarte van de overtreding hetzelfde is, hervat de scheidsrechter het spel met een scheidsrechtersbal en toont beide spelers een gele kaart voor het vasthouden van de tegenstander.

 

333.  Als er tegelijkertijd een overtreding wordt gemaakt door 2 tegenstanders wat is dan de volgorde van zwaarte, dus aan wie wordt de vrije schop dan toegekend?

  1. 1. Hervatting (strafschop voor directe vrije schop, directe vrije schop voor indirecte vrije schop) - 2. Tactische gevolgen - 3. Sanctie (rode kaart voor gele kaart) – 4. Fysieke ernst (fysieke overtreding voor hands of buitenspel)
  2. 1. Fysieke ernst (fysieke overtreding voor hands of buitenspel) - 2. Hervatting (strafschop voor directe vrije schop, directe vrije schop voor indirecte vrije schop) – 3. Sanctie (rode kaart voor gele kaart) – 4. Tactische gevolgen
  3. 1. Sanctie (rode kaart voor gele kaart) – 2. Hervatting (strafschop voor directe vrije schop, directe vrije schop voor indirecte vrije schop) – 3. Fysieke ernst (fysieke overtreding voor hands of buitenspel) – 4. Tactische gevolgen
  4. 1. Tactische gevolgen – 2. Hervatting (strafschop voor directe vrije schop, directe vrije schop voor indirecte vrije schop) – 3. Sanctie (rode kaart voor gele kaart) – 4. Fysieke ernst (fysieke overtreding voor hands of buitenspel)

 

334.  In elke helft wordt tijd bijgeteld die verloren is gegaan. Welke hoort hier niet bij?

  1. Het wisselen van spelers en vertraging om het spel te hervatten (bijv. vieren van een doelpunt)
  2. Het beoordelen van blessures bij spelers en/of het verwijderen van het speelveld van geblesseerde spelers
  3. Voor het overnemen van een strafschop die niet volgens de regels is genomen
  4. Drinkpauzes of pauzes om medische redenen, mits toegestaan door de competitiereglementen

               

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

335.  Bij een duel van de doelverdediger met een tegenstander binnen zijn doelgebied raakt deze geblesseerd. De scheidsrechter fluit af en laat verzorging toe. Vervolgens hervat hij het spel met een scheidsrechtersbal voor de doelverdediger. De scheidsrechter laat de bal vallen en de doelverdediger pakt de stuitende bal in zijn handen, loopt een aantal passen en gooit de bal op de grond en trapt de bal dan weer het spel in. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. De scheidsrechter kent een indirecte vrije schop toe op de plaats waar de bal werd getrapt, omdat de doelverdediger de bal voor de 2e keer raakt zonder dat een andere speler de bal heeft geraakt.
  2. De scheidsrechter laat de scheidsrechtersbal opnieuw uitvoeren, omdat deze niet op de juiste plaats is uitgevoerd. Namelijk op de lijn van het doelgebied zo dicht mogelijk bij de plaats waar de bal was toen werd afgefloten.
  3. Hij laat het spel doorgaan, want dit is toegestaan.
  4. De scheidsrechter fluit af en laat de scheidsrechtersbal opnieuw uitvoeren omdat de doelverdediger de bal 2 keer raakte.

 

336.  De scheidsrechter hervat het spel met een scheidsrechtersbal. Wat is juist?

  1. Als de bal zonder geraakt te zijn over de zijlijn gaat wordt het spel hervat met een inworp.
  2. Vanuit de scheidsrechtersbal kan gescoord worden als op zijn minst 2 spelers de bal geraakt hebben.
  3. De speler die de bal het eerst raakt nadat de bal de grond heeft geraakt mag de bal niet meer spelen voordat een andere speler de bal heeft geraakt.
  4. Bij een scheidsrechtersbal mogen slechts 2 spelers betrokken zijn.

 

337.  De aftrap moet aan een aantal voorwaarden voldoen, maar welke voorwaarde van de onderstaande 4 is niet juist?

  1. Alle spelers moeten zich op eigen speelhelft bevinden
  2. Alle tegenstanders van de nemer moeten zich op tenminste 9.15 meter van de bal bevinden totdat deze in het spel is;
  3. De bal moet stilliggen op de middenstip;
  4. De bal is in het spel, wanneer deze is getrapt en duidelijk beweegt.

 

338. Na de verlenging is er nog steeds geen beslissing gevallen. Er zullen dus strafschoppen genomen moeten worden. Wat zal de scheidsrechter nu moeten doen?

  1. Hij roept de aanvoerders en tost wie er wil beginnen met het nemen van de strafschoppen.
  2. Hij tost en vertelt vervolgens de aanvoerders op welk doel de strafschoppen worden genomen en daarna tost hij wie er wil beginnen met het nemen van de strafschoppen.
  3. Hij tost wie er wil beginnen met het nemen van de strafschoppen en vraagt de beide aanvoerders de volgorde aan te geven van de spelers die de eerste 5 strafschoppen gaan nemen.
  4. Hij roept de aanvoerders en laat deze kiezen om te bepalen op welk doel de strafschoppen worden genomen en tost nogmaals om te beslissen wie er gaat beginnen met de strafschoppen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

339.  Bij een strafschoppenserie wordt het aantal spelers van beide teams teruggebracht tot een gelijk aantal, omdat één team de wedstrijd met 10 man beëindigde. Tijdens de serie krijgt de doelverdediger van één van de teams een 2e gele kaart voor het herhaaldelijk te vroeg van zijn doellijn komen. De 1e gele kaart had hij tijdens de wedstrijd ontvangen. Wat moet er nu gebeuren?

  1. De doelverdediger mag vervangen worden, als er nog geen 5 wisselspelers gebruikt zijn.
  2. De doelverdediger mag vervangen worden door de speler die niet mocht deelnemen aan de serie om het aantal spelers van beide teams gelijk te houden.
  3. De doelverdediger zal vervangen moeten worden door één van de 9 andere spelers die aan de serie deelnemen. Tevens zal het andere team ook met 1 speler minder verder moeten gaan.
  4. De gele kaart die de doelverdediger kreeg tijdens de wedstrijd wordt niet meegenomen in de strafschoppenserie, de doelverdediger mag daarom het doel blijven verdedigen en zal pas vervangen moeten worden als hij nog een gele kaart krijgt.

 

340.  Een aanvaller komt bij een actie achter de doellijn terecht. Als hij weer direct in het veld terug wil keren, wordt de bal door een medespeler naar hem toegespeeld. Op het moment van spelen bevindt hij zich echter nog steeds achter de doellijn en is dus niet in het speelveld. De doelverdediger staat als laatste tegenstander 1m voor zijn doel. De scheidsrechter fluit en kent een indirecte vrije schop toe. Is dit een correcte beslissing?

  1. Ja, want de speler bevond zich op het moment van spelen buiten het speelveld en kan dus geen buitenspel staan, maar maakt zich wel schuldig aan onsportief gedrag door oneerlijk voordeel te trekken uit zijn positie.
  2. Ja, want de speler was op het moment van spelen zonder toestemming buiten het speelveld en komt vervolgens zonder toestemming ook weer terug het speelveld in.
  3. Neen, want de speler doet niets verkeerds, omdat hij in één en dezelfde beweging het speelveld weer inkomt, dus laat de scheidsrechter gewoon doorspelen.
  4. Ja, dat is een correcte beslissing, want de aanvaller wordt geacht zich op de doellijn te bevinden met het oog op het beoordelen van buitenspel. En op het moment van spelen stond hij dus buitenspel.

 

341.  Een aanvaller staat in buitenspelpositie op het moment van spelen. Hij beweegt zich echter richting eigen speelhelft en ontvangt de bal als hij zich bevindt op ± 5m van de middenlijn en op zijn eigen speelhelft. Op welke positie zal het spel met een indirecte vrije schop hervat moeten worden?

  1. Op de plaats waar de speler was op het moment dat de bal gespeeld werd.
  2. Op de middenlijn.
  3. Op de plaats waar de bal was toen de SR affloot.
  4. Op de plaats waar de speler de bal ontving.

 

342.  In het strafschopgebied van de tegenpartij staat een aanvaller op het moment van spelen in buitenspelpositie en beïnvloedt het spel als hij vervolgens een duel aangaat met de verdediger. De aanvaller wil de bal koppen, maar dit wordt vervolgens verhinderd doordat de verdediger daarna een overtreding begaat door zijn tegenstander vast te houden. Hoe moet de scheidsrechter nu handelen?

  1. De scheidsrechter moet de ernstigste overtreding bestraffen en kent dan ook een strafschop toe.
  2. De scheidsrechter hervat het spel met een scheidsrechtersbal, omdat zowel het buitenspel als het vasthouden bijna gelijktijdig plaats vinden.
  3. Hij hervat het spel met een scheidsrechtersbal, omdat beide overtredingen even ernstig zijn.
  4. Hij hervat het spel met een indirecte vrije schop voor strafbaar buitenspel, omdat het moment van beïnvloeden er eerder was dan het vasthouden.

343.  Een aanvaller bevindt zich in een buitenspelpositie, als hij:

  1. zich dichter bij de doellijn bevindt van de tegenpartij dan zowel de bal als de voorlaatste tegenstander met enig deel van zijn hoofd, lichaam, voeten of armen.
  2. zich met enig deel van zijn hoofd of lichaam op de helft van de tegenpartij bevindt of op de middenlijn.
  3. zich op gelijke hoogte bevindt met de 2 laatste verdedigers.
  4. zich dichter bij de doellijn bevindt van de tegenpartij dan zowel de bal als de voorlaatste tegenstander met enig deel van het hoofd, lichaam of voeten.

 

344.  Welke van de 4 onderstaande beweringen m.b.t. Regel 11 – Buitenspel is correct?

  1. Een speler bevindt zich in buitenspelpositie indien hij met enig deel van zijn hoofd, lichaam, voeten of armen op de helft van de tegenpartij is (m.u.v. de middenlijn)
  2. De indirecte vrije schop voor strafbaar buitenspel wordt genomen op de plaats waar de aanvaller buitenspel stond op het moment van spelen.
  3. Een tegenstander kan alleen in diens spel beïnvloed worden door een duidelijke actie van een opponent als daarbij de bal door hem gespeeld wordt.
  4. In het geval van een strafbare buitenspelpositie kent de scheidsrechter een indirecte vrije schop toe op de plaats van de overtreding, ook als dit op de eigen speelhelft van de speler is.

 

345.  Een verdediger komt in een duel achter zijn eigen doellijn terecht en blijft daar geblesseerd liggen. Het spel gaat verder en als een teamgenoot van hem de bal het strafschopgebied heeft uitgewerkt, wordt de bal door de tegenpartij vanaf de middenlijn onmiddellijk weer het strafschopgebied ingespeeld en komt bij een aanvaller terecht die in buitenspelpositie staat. Deze neemt de bal aan en scoort. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hij keurt het doelpunt goed, want de verdediger achter de doellijn wordt geacht zich op de doellijn te bevinden.
  2. Hij keurt het doelpunt af, omdat de verdediger direct beschouwd wordt als een geblesseerde speler die niet deelneemt aan het spel.
  3. Hij keurt het doelpunt af, omdat de bal al buiten het strafschopgebied richting de middenlijn is gespeeld, waardoor de geblesseerde speler voor buitenspel niet meer meetelt.
  4. Hij keurt het doelpunt goed, want de bal wordt weer direct teruggebracht door de tegenstander en daarom blijft de geblesseerde speler betrokken bij het spel.

 

346.  Een aanvaller is bij de aanval van zijn team in de doelnetruimte terecht gekomen. Als hij ziet dat een medespeler de bal op het doel gaat schieten, roept hij luid naar een tegenstander: ”Laat gaan die bal. Is voor mij” De bal gaat in het doel. Wat zal de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij kent het doelpunt niet toe, want de aanvaller die in de netruimte staat, misleidt zijn tegenstander verbaal gedurende het spel. Hij toont hem de gele kaart voor onsportief gedrag en hervat het spel met een indirecte vrije schop.
  2. Hij kent het doelpunt toe, want de aanvaller staat niet in het speelveld en mag stil staan in de netruimte
  3. Hij kent het doelpunt toe, want het roepen wordt niet beschouwd als ingrijpen in het spel
  4. Hij kent het doelpunt niet toe, want de aanvaller die in de netruimte staat, misleidt zijn tegenstander verbaal gedurende het spel en hervat het spel met een scheidsrechtersbal

 

 

 

 

 

 

 

 

347.  Een aanvaller en een verdediger gaan een luchtduel aan, waarbij beide spelers naar de bal springen. De aanvaller heeft daarbij zijn arm onreglementair hoog geheven en raakt de verdediger daarmee op onbesuisde wijze tegen het hoofd. Deze blijft geblesseerd liggen en heeft verzorging nodig. Welke handeling van de scheidsrechter is niet correct.

  1. Hij vraagt de fysio en/of dokter het veld in voor behandeling.
  2. Hij hervat het spel met een directe vrije schop
  3. Na behandeling moet de verdediger aan de zijlijn wachten op een teken van de scheidsrechter om het speelveld weer te betreden.
  4. Hij toont de aanvaller een gele kaart

 

348.  Nog net op de eigen speelhelft maakt een speler opzettelijk hands. Er is geen sprake van een onsportieve actie of het stoppen van een veelbelovende aanval. Scheidsrechter kent alleen een directe vrije schop toe. Wanneer zal de scheidsrechter een gele kaart geven als een speler opzettelijk de bal met de handen speelt?

  1. Als hij opzettelijk de bal met de hand van de doellijn haalt
  2. Als een speler de bal opzettelijk met de hand speelt krijgt hij altijd een gele kaart
  3. Als de speler door het spelen van de bal met de hand daarmee een veelbelovende aanval onderbreekt.
  4. Als hij de bal onvoorzichtig met de hand speelt.

 

349.  Halverwege de helft van de verdedigende partij lopen een aanvaller en een verdediger achter de bal aan. Als zij in duel gaan om de bal te bemachtigen, komen beide spelers buiten de zijlijn terecht en daar maakt de verdediger een te late tackle zonder daarbij het gevaar of de gevolgen voor de tegenstander in ogenschouw te nemen. De bal blijft binnen de lijnen van het speelveld. Wat zal de beslissing moeten zijn.

  1. Hij hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd en toont de verdediger een gele kaart.
  2. Hij hervat het spel met een directe vrije schop op de zijlijn, het dichtst bij de plaats waar de overtreding gebeurde en toont de overtreder de gele kaart.
  3. Hij hervat het spel met een indirecte vrije schop, omdat de overtreding buiten het speelveld plaatsvond en toont de verdediger de gele kaart.
  4. Hij hervat het spel met een directe vrije schop op de zijlijn, het dichtst bij de plaats waar de overtreding gebeurde.

 

350.  Terwijl de bal binnen het speelveld is en een speler buiten het speelveld staat om op een teken van de scheidsrechter te wachten na een blessurebehandeling, komt een tegenstander buiten het speelveld terecht en loopt langs de wachtende speler om alsnog de bal te bemachtigen die binnen het speelveld is. Op dat moment wordt hij op onvoorzichtige wijze ten val gebracht doordat de wachtende speler hem buiten het speelveld laat struikelen. Wat zal de spelhervatting zijn?

  1. Een indirecte vrije schop op de zijlijn zo dicht mogelijk bij de plaats van overtreding.
  2. Een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  3. Een directe vrije schop op de zijlijn, het dichtst bij de plaats waar de overtreding gebeurde
  4. Een scheidsrechtersbal op de zijlijn, het dichtst bij de plaats waar de overtreding gebeurde

 

 

 

 

 

 

 

 

351.  Een speler plaatst zichzelf tussen een tegenstander en de bal. De bal is niet binnen speelbereik en de speler tracht op deze wijze de tegenstander op correcte wijze van de bal te houden. Hij maakt bij deze actie wel contact met zijn tegenstander. Wat moet de scheidsrechter hier beslissen.

  1. Hij laat doorspelen, want hij mag op deze wijze verhinderen dat de tegenstander de bal kan spelen.
  2. Hij kent een indirecte vrije schop toe voor het op onreglementaire wijze de tegenstander te belemmeren de bal te spelen.
  3. Hij kent een directe vrije schop toe, omdat hier sprake is van een overtreding die gepaard gaat met contact en dan wordt deze bestraft met een directe vrije schop of strafschop
  4. Hij laat doorspelen want lichamelijk contact is ook geoorloofd bij het belemmeren van de tegenstander om de bal te spelen ook al is deze niet binnen speelbereik.

 

352.  Een speler van Team A maakt t.h.v. de middencirkel een onbesuisde overtreding op zijn directe tegenstander. De scheidsrechter fluit en kent een directe vrije schop toe en wil de overtreder een gele kaart tonen. Voordat hij dit kan doen, neemt een speler van Team B snel de vrije schop en creëert daarmee een duidelijke scoringskans. Hoe zal de scheidsrechter nu moeten handelen?

  1. Hij laat het spel doorgaan en wacht tot de volgende onderbreking om de overtreder alsnog te bestraffen.
  2. Hij laat het spel doorgaan en laat de disciplinaire straf overgaan.
  3. Hij stopt het snel nemen, want als de scheidsrechter heeft besloten om een speler te waarschuwen of van het speelveld te verwijderen, dan mag de wedstrijd niet worden hervat totdat de sanctie is opgelegd.
  4. Hij laat het spel doorgaan en kan dan geen disciplinaire straf meer toepassen, omdat het spel reeds hervat is.

 

353.  Tijdens een wedstrijd ziet een verdediger die de bal wil koppen dat hij er waarschijnlijk niet bij kan en steunt dan vervolgens op een teamgenoot en kopt vervolgens de bal. Hij doet dat in zijn strafschopgebied en onderbreekt daardoor een veelbelovende aanval van de tegenpartij. Wat zal de scheidsrechter volgens de regels moeten doen?

  1. Hij fluit af, toont de overtreder een gele kaart en hervat het spel met een strafschop
  2. Hij fluit af, toont de overtreder een gele kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op de plaats van de overtreding
  3. Hij fluit af, toont de overtreder een gele kaart voor onsportief gedrag en hervat het spel met een indirecte vrije schop
  4. Hij laat doorspelen, want het steunen op een teamgenoot is nooit strafbaar

 

354.  Tijdens een wedstrijd ziet een verdediger die de bal wil koppen dat hij er waarschijnlijk niet bij kan en steunt dan vervolgens op een teamgenoot om vervolgens de bal uit het doel te koppen en voorkomt daarmee dat er gescoord wordt. Wat zal de scheidsrechter volgens de regels moeten doen als hij hier fluit voor onsportief gedrag?

  1. Hij fluit af, toont de overtreder een rode kaart en hervat het spel met een indirecte vrije schop op de lijn van het doelgebied evenwijdig aan de doellijn zo dicht mogelijk bij de plaats van de overtreding
  2. Hij fluit af, toont de overtreder een rode kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal in dit geval voor de doelverdediger.
  3. Hij fluit af, toont de overtreder een rode kaart voor onsportief gedrag en hervat het spel met een strafschop
  4. Hij laat doorspelen, want het steunen op een teamgenoot is niet strafbaar

 

 

355.  Een teamofficial, de coach, komt het veld in en tracht een tegenstander te schoppen. Hij mist echter en raakt de tegenstander dus niet. Wat zal de scheidsrechter nu moeten beslissen?

  1. Hij stuurt de coach naar de tribune en hervat het spel met een indirecte vrije schop op de plaats van de overtreding
  2. Hij toont de coach de rode kaart en hervat het spel met een directe vrije schop op de plaats van de overtreding
  3. Hij zendt de coach naar de tribune en hervat het spel met een directe vrije schop op de plaats waar de bal was op moment van affluiten
  4. Hij zendt de coach naar de tribune en hervat het spel met een directe vrije schop op de plaats van de overtreding

 

356.  Een speler bevindt zich voor een blessurebehandeling buiten het speelveld aan de zijlijn. Vanuit die positie beledigt hij een tegenstander die binnen het speelveld loopt op grove wijze, omdat die speler hem de blessure heeft bezorgd. De scheidsrechter hoort dit en onderbreekt het spel. Hij toont de speler de rode kaart.

Hoe wordt het spel nu hervat?

  1. Met een directe vrije schop op de plaats van de overtreding
  2. Met een scheidsrechtersbal op plaats waar de bal het laatst geraakt werd
  3. Met een indirecte vrije schop op plaats van de bal bij affluiten
  4. Met een indirecte vrije schop op de zijlijn.

 

357.  Een wisselspeler staat aan de zijlijn klaar om in te vallen. Vanuit die positie maakt hij op niet mis te verstane wijze aanmerkingen op de leiding van de scheidsrechter, omdat die niet voor een vermeende overtreding heeft gefloten. De scheidsrechter hoort dit en onderbreekt het spel. Hij toont de wisselspeler de gele kaart.

Hoe wordt het spel nu hervat?

  1. De scheidsrechter hervat het spel met een directe vrije schop op de plaats van de overtreding
  2. De scheidsrechter hervat het spel met een scheidsrechtersbal op plaats waar de bal het laatst geraakt werd.
  3. De scheidsrechter hervat het spel met een indirecte vrije schop op de plaats van de overtreding
  4. De scheidsrechter hervat het spel met een indirecte vrije schop op de zijlijn

 

358.  Een verdediger brengt buiten het strafschopgebied een aanvaller ten val en ontneemt hem daardoor een duidelijke scoringskans. De scheidsrechter past echter de voordeelregel toe, omdat de bal bij een medespeler komt die in een uitstekende positie komt om te scoren. Hij verzilvert deze kans echter niet, want hij schiet de bal naast het doel. Wat beslist de scheidsrechter nu?

  1. Hij toont de verdediger alsnog de rode kaart, omdat er niet onmiddellijk na het voordeel gescoord werd.
  2. Hij toont de verdediger alsnog de rode kaart, omdat er volgens de regels daarna per se gescoord moet worden.
  3. Hij toont de verdediger de gele kaart, omdat er door het voordeel een duidelijke scoringskans bleef bestaan.
  4. Hij geeft alsnog een directe vrije schop en geeft de verdediger geen disciplinaire straf.

 

 

 

 

 

 

359.  Scheidsrechter kent een indirecte vrije schop toe. Een speler van het team dat de vrije schop mag nemen doet dit heel snel. Een tegenstander die niet op de vereiste afstand liep krijgt de bal tegen zich aan. Hoe dient de scheidsrechter te handelen?

  1. Als een speler een vrije schop snel neemt en een tegenstander die zich op minder dan 9.15 meter bevindt, onderschept deze, dan laat de scheidsrechter doorspelen.
  2. Als een speler een vrije schop snel neemt en een tegenstander die zich op minder dan 9.15 meter bevindt, onderschept deze, dan laat de scheidsrechter de vrije schop overnemen en toont de tegenstander een gele kaart.
  3. Als een speler een vrije schop snel neemt en een tegenstander die zich op minder dan 9.15 meter bevindt, onderschept deze, dan laat de scheidsrechter de vrije schop overnemen.
  4. Als een speler een vrije schop snel neemt en een tegenstander die zich op minder dan 9.15 meter bevindt, onderschept deze, dan laat de scheidsrechter de vrije schop overnemen en toont de nemer een gele kaart.

 

360.  Een speler van Team A mag een strafschop nemen. De nemer maakt een schijnbeweging bij het trappen van de bal, nadat de aanloop is afgerond. Tegelijkertijd begaat de doelverdediger een overtreding. Hij komt voordat de bal gespeeld is van de doellijn af. Wat zal de scheidsrechter moeten beslissen als de bal het doel ingaat?

  1. Hij kent het doelpunt toe, omdat beide spelers op hetzelfde moment een overtreding begaan.
  2. Hij kent het doelpunt niet toe en hervat het spel met een scheidsrechtersbal omdat er door beide teams op hetzelfde moment een overtreding wordt begaan.
  3. Hij kent het doelpunt niet toe en kent een indirecte vrije schop toe tegen de nemer en toont hem tevens een gele kaart voor onsportief gedrag.
  4. Hij kent het doelpunt niet toe en laat de strafschop overnemen, omdat hier sprake is van overtredingen van dezelfde zwaarte en toont beide spelers een gele kaart voor onsportief gedrag.

 

361.  Een speler van Team A mag een strafschop nemen. De nemer maakt een schijnbeweging bij het trappen van de bal, nadat de aanloop is afgerond. Tegelijkertijd begaat de doelverdediger een overtreding. Hij komt voordat de bal gespeeld is van de doellijn af. Wat zal de scheidsrechter moeten beslissen als de bal gestopt wordt door de doelman?

  1. Hij laat de strafschop overnemen omdat beide spelers op hetzelfde moment een overtreding begaan.
  2. Hij kent een indirecte vrije schop toe tegen de nemer en toont hem tevens een gele kaart voor onsportief gedrag.
  3. Hij kent een indirecte vrije schop toe tegen de doelman en geeft hem tevens een vermaning.
  4. Hij laat de strafschop overnemen en geeft beide spelers een gele kaart voor onsportief gedrag.

 

362. De doelverdediger mag een doelschop nemen. Omdat hij dit snel wil doen, werpt hij de bal vanuit zijn handen op de grond, en als deze nog rolt, maar nog wel binnen het doelgebied is, trapt hij de bal het veld in. Is dit geoorloofd?

  1. Ja, dat is geoorloofd, want de bal was volgens de regel nog in het doelgebied toen deze getrapt werd.
  2. Neen, dat is niet geoorloofd, want bij het nemen van een doelschop moet de bal stilliggen.
  3. Neen, dat is niet geoorloofd, want de bal lag niet stil op de lange lijn van het doelgebied.
  4. Dit is wel geoorloofd, want de doelschop mag op elke willekeurige plaats vanuit het doelgebied genomen worden.

 

 

 

 

363.  Team A mag een hoekschop nemen. De nemer tikt de bal heel licht aan, waardoor deze bijna niet zichtbaar een beetje beweegt. Vervolgens komt een medespeler aan lopen en deze gaat met de bal aan de voet richting doel, schiet op doel en scoort. Hoe moet de scheidsrechter handelen?

  1. Hij kent het doelpunt toe, want ondanks dat de bal niet duidelijk beweegt, is hij wel in het spel gebracht.
  2. Hij kent het doelpunt toe, want de bal wordt geraakt en ondanks dat deze maar heel licht en bijna niet zichtbaar beweegt, is de bal wel degelijk in het spel gebracht.
  3. Hij kent het doelpunt niet toe, omdat de bal niet duidelijk in het spel is gebracht. Hij zal de hoekschop over laten nemen.
  4. Hij kent het doelpunt niet toe, omdat de bal niet duidelijk heeft bewogen toen deze in het spel werd gebracht. Hij zal een indirecte vrije schop toekennen op de plaats waar de medespeler de bal aannam en voor de 2e keer speelde.

 

364.  Team B mag een hoekschop nemen. De nemer loopt naar de bal en trapt de bal die vervolgens duidelijk beweegt. De bal verlaat echter de kwartcirkel niet. Een medespeler komt vervolgens naar de bal, neemt hem aan en loopt er mee richting doel.  Wat zal de beslissing van de scheidsrechter moeten zijn?

  1. Hij fluit af op het moment dat de medespeler de bal aanneemt, omdat de bal de kwartcirkel niet heeft verlaten en laat de hoekschop nogmaals nemen.
  2. Hij fluit af op het moment dat de medespeler de bal aanneemt, omdat de bal de kwartcirkel niet heeft verlaten en kent een indirecte vrije schop toe op de plaats waar de bal door hem gespeeld werd.
  3. Hij laat doorspelen, want de bal was duidelijk in het spel gebracht en de bal behoeft de kwartcirkel niet per se te verlaten.
  4. Hij fluit af, omdat de bal de kwartcirkel niet heeft verlaten en kent een indirecte vrije schop toe op de plaats waar de bal was toen hij affloot.

 

365.  Een speler die in de eerste helft is bestraft met een gele kaart wordt in de rust gewisseld. Deze gewisselde speler zit tijdens de tweede helft op de reservebank en levert vanaf daar luidkeels commentaar op de leiding zonder daarbij beledigend te zijn.  De scheidsrechter onderbreekt hiervoor het spel. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij stuurt de speler weg zonder een kaart te tonen en hervat met een indirecte vrije schop.
  2. Hij stuurt de speler weg zonder een kaart te tonen en hervat met een scheidsrechtersbal.
  3. Hij toont de speler een gele kaart, direct gevolgd door de rode kaart en hervat met een indirecte vrije schop.
  4. Hij toont de speler een gele kaart, direct gevolgd door de rode kaart en hervat met een scheidsrechtersbal.

 

366.  Een verdediger raakt geblesseerd en verlaat tijdens het spel, zonder toestemming van de scheidsrechter, het speelveld achter de doellijn. De bal wordt uitverdedigd en de assistent-scheidsrechter neemt positie in ter hoogte van de voorlaatste verdediger. De bal wordt onderschept en er wordt een nieuwe aanval opgezet. Vlak voordat een steekbal gegeven wordt op een aanvaller die alleen nog de doelverdediger voor zich heeft, betreedt de verdediger van achter de doellijn, zonder toestemming van de scheidsrechter, weer het speelveld. De aanvaller scoort. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Aftrap na geldig doelpunt.
  2. Aftrap na geldig doelpunt + gele kaart voor de verdediger die zonder toestemming het speelveld betrad.
  3. Indirecte vrije schop voor de verdedigende partij.
  4. Indirecte vrije schop voor de verdedigende partij + gele kaart voor de verdediger die zonder toestemming het speelveld betrad.

 

367.  Halverwege de helft van de verdedigende partij lopen een aanvaller en een verdediger achter de bal aan. Als zij in duel gaan om de bal te bemachtigen, komen beide spelers buiten de zijlijn terecht. Daar maakt de verdediger een te late – rake - tackle zonder daarbij het gevaar of de gevolgen voor de tegenstander in ogenschouw te nemen. De bal blijft binnen de lijnen van het speelveld. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was bij affluiten, gele kaart voor de verdediger.
  2. Directe vrije schop op de zijlijn, het dichtst bij de plaats waar de overtreding gebeurde.
  3. Directe vrije schop op de zijlijn het dichtst bij de plaats waar de overtreding gebeurde, gele kaart voor de verdediger.
  4. Indirecte vrije schop op de zijlijn, het dichtst bij de plaats waar de overtreding gebeurde, gele kaart voor de verdediger.

 

368.  Een speler moet worden gewisseld en de scheidsrechter heeft hiervoor ook toestemming gegeven. De speler die het veld moet verlaten bevindt zich op vijf meter afstand van de zijlijn tegenover de dug-out. Waar moet de veldspeler nu het veld verlaten en waar moet de wisselspeler het veld betreden?

  1. De veldspeler moet het veld verlaten bij de middenlijn tussen de dug-outs in en de wisselspeler moet het veld betreden op dezelfde plaats.
  2. De veldspeler moet het veld verlaten via de zijlijn zo dicht mogelijk bij zijn positie in het veld en de wisselspeler moet hier ook het veld betreden.
  3. De veldspeler moet het veld verlaten via de zijlijn zo dicht mogelijk bij zijn positie in het veld en de wisselspeler moet het veld betreden bij de middenlijn tussen de dug-outs.
  4. De veldspeler moet het veld verlaten via de zijlijn zo dicht mogelijk bij zijn positie in het veld en de wisselspeler mag het veld betreden waar hij wil.

 

369.  Een teamofficial die op de bank zit van de dug-out gooit een bidon bewust naar de scheidsrechter toe als deze voorbij loopt. De scheidsrechter ziet de bidon, maar hij weet niet wie deze gegooid heeft. Niemand van de teamofficials zegt dit gedaan te hebben. Wat moet de scheidsrechter nu beslissen?

  1. De scheidsrechter kan niets doen, maar hij meldt het voorval aan de bond.
  2. De scheidsrechter stuurt de teamofficial die het dichts bij de bidons zit van het veld.
  3. De scheidsrechter stuurt de hoofdcoach weg.
  4. De scheidsrechter stuurt de aanvoerder weg.

 

370.  Een speler trapt de bal uit een vrije schop, genomen in het eigen strafschopgebied terug naar zijn doelverdediger. Deze doelverdediger let niet op en de bal verdwijnt in het eigen doel zonder dat de bal verder door iemand is aangeraakt. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Aftrap na geldig doelpunt.
  2. Vrije schop overnemen.
  3. Doelschop.
  4. Hoekschop.

 

371.  De doelverdediger neemt een doelschop en trapt deze richting een medespeler die buiten het strafschopgebied staat. Een aanvaller die buiten het strafschopgebied stond, ziet dit en onderschept de bal voordat de bal het strafschopgebied heeft verlaten en scoort. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Aftrap na geldig doelpunt.
  2. Doelschop overnemen.
  3. Indirecte vrije schop voor de verdedigende partij.
  4. Directe vrije schop voor de verdedigende partij.

 

372.  Terwijl de bal hoog binnen het speelveld is boven de middenlijn, nadat de doelverdediger deze uit zijn handen in het veld heeft gebracht, ziet de scheidsrechter dat een speler geblesseerd is aan zijn hoofd. Hoe moet de scheidsrechter nu het spel hervatten nadat de speler verzorgd is?

  1. Met een scheidsrechtersbal op de plek waar de bal was toen hij affloot. Een medespeler van de doelverdediger mag hierbij als enige aanwezig zijn.
  2. Met een scheidsrechtersbal op de plek waar de bal was toen hij affloot. De doelverdediger mag hierbij als enige aanwezig zijn.
  3. Met een scheidsrechtersbal op de plek waar de bal was toen hij affloot. Van beide ploegen mag iemand hierbij aanwezig zijn.
  4. Met een scheidsrechtersbal op de plek waar de doelverdediger de bal als laatst trapte. De doelverdediger mag hierbij als enige aanwezig zijn.

 

373.  Als een speler op het doel schiet van de tegenstander raakt de bal de hand van een medespeler die in de baan van het schot stond. Deze speler heeft zijn handen in een natuurlijke houding naast zijn lichaam en maakt geen bewuste actie naar de bal. Wat moet de scheidsrechter beslissen als de bal vervolgens in het doel gaat?

  1. Aftrap na geldig doelpunt. Deze manier van hands is niet met opzet en dus niet strafbaar.
  2. Directe vrije schop voor de verdedigende partij. Ondanks dat dit niet bewust is wordt er wel direct gescoord en dat maakt het strafbaar.
  3. Directe vrije schop voor de verdedigende partij en een gele kaart voor de speler die hands maakt. Ondanks dat dit niet bewust is wordt er wel direct gescoord en dat maakt het strafbaar.
  4. Directe vrije schop voor de verdedigende partij en een rode kaart voor de speler die hands maakt. Ondanks dat dit niet bewust is wordt er wel direct gescoord en dat maakt het strafbaar.

 

374.  Een aanvaller gaat met de bal aan de voet het strafschopgebied in en wordt daar ten val gebracht. De scheidsrechter kent een strafschop toe. De aanvaller heeft verzorging gehad en vraagt nu of hij de strafschop mag nemen. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hij staat dit zonder meer toe. Als er een strafschop genomen mag worden dan hoeft de aanvaller niet naar de zijkant als de aanvaller deze strafschop zelf neemt.
  2. Hij staat dit alleen toe als de verdediger een gele kaart heeft gekregen.
  3. Hij staat dit alleen toe als ook een andere medespeler geblesseerd is en verzorging heeft gekregen.
  4. Hij staat dit niet toe omdat de geblesseerde speler altijd even naar de kant moet en er pas weer in mag nadat de strafschop is genomen.

 

375.  De aanvoerder van de uitspelende partij wint de toss. Wat mag hij nu beslissen?

  1. Welke kant zijn team mag gaan staan.
  2. Welke kant zijn team mag gaan staan of de aftrap in de eerste helft.
  3. Welke kant zijn team mag gaan staan of kiezen welke partij de aftrap mag nemen.
  4. Kiezen welke partij de aftrap mag nemen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

376.  Terwijl er een vrije schop genomen mag worden net buiten het strafschopgebied gaat een aanvaller een halve meter achter ‘het muurtje’ van 3 verdedigers staan om het blikveld van de doelverdediger te belemmeren. Wat beslist de scheidsrechter als de bal nu rechtstreeks in het doel wordt geschoten?

  1. Aftrap na geldig doelpunt.
  2. Directe vrije schop op de plaats waar de aanvaller stond om het blikveld van de doelverdediger te belemmeren.
  3. Indirecte vrije schop op de plaats waar de aanvaller stond omdat de aanvaller te weinig afstand nam van het muurtje.
  4. Indirecte vrije schop op de plaats waar de aanvaller stond omdat de aanvaller te weinig afstand nam van het muurtje en een gele kaart wegens onsportief gedrag.

 

377.  Een aanvaller scoort een doelpunt en trekt zijn shirt over zijn hoofd om dit te vieren. Echter blijkt na overleg met de assistent-scheidsrechter dat de aanvaller buitenspel stond. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Hij keurt het doelpunt af.
  2. Hij keurt het doelpunt af en geeft de aanvaller een vermaning.
  3. Hij keurt het doelpunt af en toont de aanvaller een gele kaart.
  4. Hij keurt het doelpunt af en toont de aanvaller een rode kaart.

 

378.  De scheidsrechter geeft het teken voor het nemen van een strafschop en voordat de bal in het spel is, betreedt een ploeggenoot van de nemer het strafschopgebied. De strafschop gaat in het doel. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Geldig doelpunt
  2. De strafschop wordt overgenomen; gele kaart
  3. Indirecte vrije schop. Geen disciplinaire straf
  4. De strafschop wordt overgenomen. Geen disciplinaire straf.

 

379.  Een geblesseerde speler betreedt het speelveld zonder toestemming van de scheidsrechter. Binnen zijn eigen strafschopgebied trapt hij de bal weg voor een tegenstander die alleen op de doelverdediger afgaat. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was; de overtreder wordt verwijderd (RK) vanwege het ontnemen van een duidelijke scoringskans
  2. Indirecte vrije schop op de plaats waar de bal was; de overtreder ontvangt een waarschuwing wegens onsportief gedrag
  3. Strafschop; de overtreder wordt verwijderd vanwege het ontnemen van een duidelijke scoringskans
  4. Strafschop; de overtreder ontvangt een waarschuwing wegens onsportief gedrag

 

380.  Tijdens de strafschoppenserie raakt een speler die niet de doelverdediger is geblesseerd en kan niet verder deelnemen. Wat is de juiste procedure?

  1. De tegenpartij moet het aantal spelers verminderen tot een gelijk aantal spelers; de scheidsrechter moet worden geïnformeerd over de uitgesloten speler
  2. De tegenpartij moet het aantal spelers verminderen tot een gelijk aantal spelers; de scheidsrechter hoeft niet te worden geïnformeerd over de uitgesloten speler
  3. Er is geen actie nodig. De tegenpartij moet het aantal spelers alleen verminderen als de speler geblesseerd raakte voor de start van de strafschoppenserie
  4. De geblesseerde speler mag worden vervangen door één van de wisselspelers, zo lang het toegestane aantal wissels niet is gebruikt

 

 

 

381.  Terwijl de bal in het spel is slaat de doelverdediger, in zijn eigen strafschopgebied, een ploeggenoot op gewelddadige wijze. Wat is de beslissing van de scheidsrechter?

  1. Strafschop en de doelverdediger wordt verwijderd
  2. Indirecte vrije schop en de doelverdediger wordt verwijderd
  3. Indirecte vrije schop en een waarschuwing voor de doelverdediger
  4. Het spel wordt niet onderbroken; de doelverdediger wordt verwijderd zodra de bal uit het spel is

 

382.  De doelverdediger en een tegenstander komen met elkaar in botsing en raken beiden geblesseerd. De scheidsrechter staat voor beiden verzorging toe. Wat moet er vervolgens gebeuren?

  1. Beide spelers mogen op het speelveld blijven
  2. De aanvaller moet het speelveld verlaten en de doelverdediger mag op het speelveld blijven
  3. Alleen degene met een bloedende wond moet het veld na behandeling verlaten; de ander mag op het speelveld blijven
  4. Beide spelers moeten na de behandeling het speelveld verlaten

 

383.  Terwijl de bal in het spel is gooit de doelverdediger, vanuit zijn eigen strafschopgebied, de bal met kracht naar een tegenstander. Deze tegenstander bevindt zich buiten het speelveld op ca 5 meter van het doel. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. De doelverdediger wordt van het speelveld verwijderd vanwege een gewelddadige handeling. Het spel wordt hervat met een scheidsrechtersbal
  2. De doelverdediger wordt van het speelveld verwijderd vanwege een gewelddadige handeling en er wordt een strafschop toegekend
  3. De doelverdediger ontvangt een waarschuwing wegens onsportief gedrag. Het spel wordt hervat met een indirecte vrije schop
  4. De doelverdediger wordt van het speelveld verwijderd vanwege een gewelddadige handeling en er wordt een indirecte vrije schop toegekend

 

384.  Twee aanvallers, waarvan één vanuit een buitenspelpositie, rennen naar de bal die door een ploeggenoot werd gespeeld. Een verdediger, die zich op tien meter van de bal bevindt, brengt de aanvaller die zich in buitenspelpositie bevond op onvoorzichtige wijze ten val. Wat moet de scheidsrechter beslissen?

  1. Hij moet het buitenspel staan bestraffen
  2. Een directe vrije schop toekennen; een disciplinaire straf is niet nodig
  3. Een directe vrije schop toekennen en de verdediger een gele kaart tonen
  4. Omdat beide spelers de spelregels overtreden moet het spel worden onderbroken en worden hervat met een scheidsrechtersbal

 

385.  Na afloop van de verlenging en voordat de strafschoppenserie is begonnen, vertelt een speler de scheidsrechter dat hij geblesseerd is en niet kan deelnemen aan de strafschoppenserie. Mag hij worden vervangen door één van de wisselspelers?

  1. Ja, in alle gevallen
  2. Ja, vooropgesteld dat zijn team nog niet het toegestane aantal wissels heeft gebruikt
  3. Nee, tenzij het de doelverdediger betreft en zijn team nog niet het toegestane aantal wissels heeft gebruikt
  4. Nee

 

 

 

 

386.  Een speler rent met de bal aan de voet richting een tegenstander. Hij passeert de tegenstander en komt daarbij buiten het speelveld terwijl de bal in het spel blijft. De tegenstander brengt hem buiten het speelveld ten val op een onvoorzichtige wijze, zonder de mogelijkheid te hebben om de bal te spelen. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Het spel wordt niet onderbroken. Het voorval vond plaats buiten het speelveld.
  2. De scheidsrechter geeft de tegenstander een waarschuwing wegens onsportief gedrag. Het spel wordt hervat met een indirecte vrije schop vanaf de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
  3. De scheidsrechter geeft de tegenstander een waarschuwing wegens onsportief gedrag. Het spel wordt hervat met een directe vrije schop vanaf de plaats waar de bal was toen het spel werd onderbroken.
  4. De scheidsrechter geeft de tegenstander een waarschuwing wegens onsportief gedrag. Het spel wordt hervat met een directe vrije schop vanaf de zijlijn.

 

387.  Een aanvaller schiet de bal naar het doel terwijl er geen verdediger in staat is om in te grijpen. Om een doelpunt te voorkomen betreedt een wisselspeler van de verdedigende partij het speelveld en trapt de bal die vervolgens toch in het doel gaat. Wat beslist de scheidsrechter?

  1. Strafschop. De wisselspeler wordt verwijderd wegens het ontnemen van een duidelijke scoringskans.
  2. Het doelpunt wordt toegekend; de wisselspeler ontvangt een waarschuwing wegens onsportief gedrag.
  3. Een indirecte vrije schop wegens het betreden van het speelveld; de wisselspeler ontvangt een waarschuwing wegens onsportief gedrag.
  4. Een indirecte vrije schop wegens het betreden van het speelveld; de wisselspeler wordt verwijderd wegens het ontnemen van een duidelijke scoringskans.

388.  Een verdediger brengt binnen zijn strafschopgebied, bij een duel om de bal, een aanvaller ten val en ontneemt hem daardoor een duidelijke scoringskans. De scheidsrechter past echter de voordeelregel toe, omdat de bal bij een medespeler komt die in een uitstekende positie komt om te scoren. Hij verzilvert deze kans echter niet, want hij schiet de bal naast het doel. Wat beslist de scheidsrechter nu?

  1. Hij toont de verdediger alsnog de rode kaart, omdat er niet onmiddellijk na het voordeel gescoord werd.
  2. Hij toont de verdediger de gele kaart, omdat er door het voordeel een duidelijke scoringskans bleef bestaan.
  3. Hij geeft alsnog een strafschop en geeft de verdediger geen disciplinaire straf.
  4. Hij geeft een doelschop en geeft de verdediger geen disciplinaire straf.

 

 

 

Extra vragen waarvan de antwoorden zijn gebaseerd op uitspraken/uitleg van de IFAB of die te vinden zijn in de Q&A van de IFAB.

 

 

 

1. Na een hoekschop komt de bal bij een groep spelers ter hoogte van de strafschopstip, een verdediger slaat nu met zijn hand de bal, maar op datzelfde moment werd deze verdediger in zijn rug geduwd door een aanvaller. De scheidsrechter onderbreekt het spel, maar wat moet hij nu beslissen?

a.  Hij geeft de verdediger een waarschuwing en laat hervatten met een strafschop, omdat de handsbal qua sanctie (de waarschuwing) de ernstigste overtreding is.

b.  Hij laat hervatten met een strafschop omdat de strafschop qua spelhervatting ernstiger is dan een directe vrije schop.

c.  Hij laat hervatten metMet een directe vrije schop voor de verdediger omdat duwen een fysiek ernstigere overtreding is dan een handsbal.

d.  Hij laat hervatten met een strafschop omdat de overtreding van de verdediger qua tactische gevolgen ernstiger is dan het duwen door de aanvaller.

 

2. Mag een speler op hetzelfde moment worden aangevallen door twee tegenstanders?

a. Nee, de scheidsrechter moet een indirecte vrije schop toekennen aan de tegenpartij.

b. Nee, de scheidsrechter moet een directe vrije schop toekennen aan de tegenpartij.

c. Dit mag wel, maar het moet correct gebeuren, dus in strijd om de bal en schouder tegen schouder.

d. Nee, de scheidsrechter moet een scheidsrechtersbal laten uitvoeren.
 

3. De doelverdediger stopt al vallend een schot van een aanvaller. Het schot is echter zo hard, dat de bal van zijn borst stuit. Op ongeveer 1 meter afstand staat een verdediger. Deze stopt de bal met de voet, waarna de doelverdediger de bal weer snel oppakt. Wat beslist de scheidsrechter?

a. Hij bestraft de doelverdediger met een indirecte vrije schop wegens het tweemaal spelen van de bal.

b. Hij laat doorspelen.

c. Hij bestraft de verdediger met een indirecte vrije schop wegens het toespelen van de bal naar de doelverdediger.

d. Hij bestraft de doelverdediger met een indirecte vrije schop wegens het met de handen aanraken van een “terugspeelbal”.

 

4. Terwijl zijn ploeg met 1-0 voor staat met nog enkele minuten te spelen, dribbelt een verdediger met de bal aan zijn voet het strafschopgebied binnen, waar hij de bal stil legt. De doelverdediger komt nu toelopen en raapt de bal op. Wat is nu de juiste beslissing van de scheidsrechter?

  1. Hij bestraft de doelverdediger met een indirecte vrije schop en een gele kaart wegens tijdrekken.
  2. Hij laat doorspelen.
  3. Hij bestraft de verdediger met een indirecte vrije schop en een gele kaart wegens een bewuste ‘truc’ om de terugspeelregel te omzeilen.
  4. Hij bestraft de doelverdediger met een indirecte vrije schop en een gele kaart wegens het met de handen aanraken van een “terugspeelbal”.

 








1 d   51 c   101 c   151 c
2 c   52 b   102 c   152 a
3 c   53 a   103 c   153 d
4 d   54 d   104 d   154 c
5 d   55 a   105 b   155 d
6 a   56 d   106 b   156 d
7 c   57 a   107 -   157 d
8 d   58 b   108 c   158 a
9 b   59 b   109 a   159 c
10 d   60 b   110 c   160 a
11 b   61 b   111 a   161 d
12 c   62 b   112 c   162 b
13 -   63 c   113 a   163 d
14 b   64 a   114 a   164 b
15 d   65 c   115 b   165 a
16 b   66 d   116 a   166 d
17 d   67 b   117 a   167 c
18 b   68 c   118 a   168 a
19 b   69 a   119 c   169 c
20 a   70 c   120 d   170 c
21 d   71 c   121 c   171 b
22 b   72 c